Homilie kardinaal Jozef De Ketel

Priesterwijding Wouter Blesgraaf s.j. door kardinaal Jozef De Kesel Heverlee, zaterdag 9 september 2017

Lees verder
Homilie kardinaal Jozef De Ketel

Priesterwijding Wouter Blesgraaf s.j. door kardinaal Jozef De Kesel Heverlee, zaterdag 9 september 2017

Priesterwijding Wouter Blesgraaf s.j. door kardinaal Jozef De Kesel Heverlee, zaterdag 9 september 2017

Wil iemand Mij dienen dan moet hij Mij volgen; waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn.

Goede vrienden

In de lezing uit de Eerste Petrusbrief is sprake van een geestelijke tempel en van een koninklijke priesterschap. Wat opvalt is dat die tempel en dat priesterschap verwijst naar de Kerk zelf, naar heel de kerkgemeenschap. Gij zijt een uitverkoren geslacht, staat er, Gods eigen volk, het volk dat Hem helemaal toebehoort, Hem helemaal is toegewijd. En daarom hebben allen die tot dat volk behoren in Gods ogen koninklijke en zelfs priesterlijke waardigheid. Hoe moet je dat begrijpen? Wat is hier eigenlijk bedoeld?

In het Oude Verbond waren er inderdaad koningen en priesters. In de beginnende Kerk was dat niet meer het geval. De reden is eenvoudig: er is maar één koning, en dat is Jezus zelf. Er is ook maar één priester: Jezus die door de gave van zijn leven, door zijn bloed op het kruis, vrede en verzoening heeft gebracht tussen ons en God. Hij is de enige en de eeuwige hogepriester. Hij is niet de eerste in een lage rij van opvolgers. Er zijn geen opvolgers. Zo wordt het uitvoerig beschreven in de Hebreeënbief. Maar ook in de andere geschriften en vooral bij Paulus wordt het in zovele toonaarden beschreven en bezongen: dat Hij door zijn leven en door de gave van zijn leven alle scheidingsmuren heeft neergehaald, muren tussen mensen, maar ook tussen ons en God. Eens en voor goed is Hij het heiligdom binnen gegaan en sindsdien hebben we vrije toegang tot God, zijn we kinderen aan huis bij Hem; zoals het zo mooi staat in de Efeziërsbrief. Ja sindsdien gaat God met ons om als waren we koningen en priesters. Daarom staat er dat wij ons allen moeten voegen als levende stenen in die geestelijke tempel om als een heilige priesterschap geestelijke offers op te dragen.

Zijn er dan binnen dat Godsvolk geen priesters? Toch wel. Maar niet om Christus zelf te vervangen. Niet om Hem op te volgen, zoals in het Oude Verbond de ene hogepriester de andere opvolgde. Neen, Hij is de enige. Maar Hij heeft wel medewerkers nodig. “Hij stelde er twaalf aan, die Hij apostelen noemde, met de bedoeling dat ze Hem zouden vergezellen en uitgezonden zouden worden om te verkondigen”. Zo staat het bij Marcus. Van meet af aan wilde Jezus niet alleen zijn. Van meet af aan zocht Hij medewerkers. Precies met het oog op het volk van God: om het evangelie te verkondigen en dat volk op te bouwen tot een koninklijk en priesterlijk volk, helemaal aan God toegewijd. Ze hebben dus dezelfde opdracht als Jezus. Ze zijn verkondigers van het evangelie en herders van het volk. Maar nogmaals, nooit of te nimmer komen ze in zijn plaats. Hij is de hoeksteen van het hele bouwwerk en niemand anders. Op Hem rust alles en Hij houdt alles bij een. Maar Hij heeft hen wel nodig. Precies om naar Hem te verwijzen. Hun enige taak is trouwens die van verwijzing. In alles wat ze doen en zijn, willen ze dat ene tot uitdrukking brengen: Hij is het, de Enige. Als ze het evangelie verkondigen, voorgaan in de liturgie en bijzonder de eucharistie, leiding geven aan het volk, dan willen ze juist betekenen dat Hij het is die verkondigt, dat Hij het is die ons altijd voorgaat in het gebed en met ons de liturgie en bovenal de eucharistie viert, dat Hij het is die zijn volk leidt en zijn Kerk opbouwt. Daarom worden er binnen het volk van God ook priesters gewijd: om teken te zijn van Hem die in alle waarheid onze enige Herder en Hogepriester is.

Teken zijn, naar Hem verwijzen, in zijn naam handelen, het is zo een mooie roeping. Maar ook zo delicaat. Verwijzen maar nooit de zaak naar je eigen hand zetten. Ik moet kleiner worden en Hij groter, zoals Johannes de Doper al zei. De dienaar moet weten dat Hij nooit boven zijn Heer zal staan. De hoeksteen waarvan sprake is ook de steen die door de bouwlieden werd verworpen. Vergeten we het niet: Christus heeft het hogepriesterschap verworven door zijn liefde tot het uiterste. Geen groter liefde dan Hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden. Dat horen we ook in het evangelie vandaag: je zult als gezondene van Jezus alleen werkzaam zijn zoals Hij, als een graankorrel die in de aarde sterft. Als diegene die zichzelf durft te riskeren en te verliezen. Alleen de liefde is het hart van ieder vruchtbaar apostolaat. Dat verlangen om niet voor je zelf alleen te leven, om je in te zetten voor anderen, leeft al langer in jou, Wouter. Je hebt het al van thuis uit meegekregen. Het heeft vaste en concrete vorm gekregen binnen de Sociëteit van Jezus. Het is zo een belangrijke zending die je vandaag ontvangt en waartoe je voor heel je leven gewijd wordt: mensen in deze tijd helpen God op het spoor te komen, daarin alleen maar verwijzing zijn naar Jezus zelf en zijn evangelie, als een woord van leven, een licht op onze levensweg. Laten zien hoe God de macht van zijn liefde ook toont juist daar waar de mens het meest broos en kwetsbaar is. Zoals de Arkgemeenschappen dat zo tastbaar beleven. Vergeet nooit het woord dat we vandaag in het evangelie horen: “Wil iemand Mij dienen dan moet hij Mij volgen; waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn”.

+ Kardinaal Jozef De Kesel Aartsbisschop van Mechelen–Brussel