Geen druk uitoefenen op je overste

In een lange brief, en met veel aandringen, vroeg André Oviedo, rector van de universiteit van Gandia in Spanje, in 1548, aan Ignatius de toelating om gedurende zeven jaar als eremijt te mogen leven. Ignatius liet Polanco, zijn secretaris, hem in een even lange brief, waarvan wij hier maar een deel weergeven, het volgende antwoorden.

Lees verder

In een lange brief, en met veel aandringen, vroeg André Oviedo, rector van de universiteit van Gandia in Spanje, in 1548, aan Ignatius de toelating om gedurende zeven jaar als eremijt te mogen leven. Ignatius liet Polanco, zijn secretaris, hem in een even lange brief, waarvan wij hier maar een deel weergeven, het volgende antwoorden.

(…)

Wat je verlangen betreft om je terug te trekken en om zeven jaar in de eenzaamheid te gaan leven, dit is een moeilijke vraag en het schept een gevaarlijk precedent voor onze levenswijze in de Sociëteit. Het oordeel van onze Vader Ignatius is dan ook dat dit om een diepere onderscheiding vraagt.

Maar je sterk aandringen bij het vragen om deze toelating, ik meen dat onze Vader dit minder nodig achtte. Als onze Vader van oordeel is dat die zaak heel dienstbaar is en tot Gods meerdere glorie strekt, dan zal hij dit toestaan, zonder dat hij daarvoor onder sterke druk moet geplaatst worden. Is hij echter van oordeel dat dit zo niet is, dan zal noch jouw aandringen, noch een grotere druk, hem daartoe kunnen bewegen.

Meer in het algemeen gesproken, ik heb hem verscheidene keren horen zeggen dat het volstaat dat een onderdaan zijn redenen aangeeft en zijn hart opent voor zijn overste, zonder dat hij allerlei inspanningen moet ontplooien om deze te brengen tot wat hijzelf meent goed te zijn of wat hijzelf verlangt. Dit laatste is meestal en bij velen het teken dat hun eigen wil en hun eigen oordeel sterk op de voorgrond staan. Een handelwijze die erop neerkomt dat zij zichzelf richtlijnen geven, terwijl de overste er zich enkel nog maar naar moet voegen; want dat is het waar zij hem willen toe brengen.

(…)

De bereidwilligheid echter en de onverschilligheid waarmee je bereid bent datgene te aanvaarden wat de heilige gehoorzaamheid eventueel van jou zal vragen, stellen hem (Ignatius) volledig gerust. Deze bereidwilligheid is immers een heel stevige anker, die aan de ziel vastheid en veiligheid geeft.

Wie wil nagaan of hij in zichzelf de onverschilligheid bezit, zal zich, in een geval als het jouwe, voor het oog van de Heer onze God moeten afvragen : vooreerst of hij echt bereid is dit zich-terugtrekken in de eenzaamheid zowel te aanvaarden als het op te geven; dan, of hij denkt dat hij zowel in het aanvaarden als in het opgeven ervan tevredenheid en troost zal ervaren; en ten derde, of hij het ook beter zal vinden het te aanvaarden of het op te geven naargelang de overste hem het ene of het andere zal vragen. Iemand met deze ingesteldheid mag zeggen dat hij onverschillig is, zoals de ware gehoorzaamheid het vraagt.

Nikolaas