Hoe communiceren?

In november 2008 werd in het veilinghuis Christies een briefje van de hand van Ignatius van Loyola geveild. De vijf regeltjes, gericht aan Paus Paulus III werden verkocht aan 10.000 Engelse ponden. Het briefje uit maart 1547 ging over de betrokkenheid van de Sociëteit van Jezus bij de Concilie van Trente.

Lees verder

In november 2008 werd in het veilinghuis Christies een briefje van de hand van Ignatius van Loyola geveild. De vijf regeltjes, gericht aan Paus Paulus III werden verkocht aan 10.000 Engelse ponden. Het briefje uit maart 1547 ging over de betrokkenheid van de Sociëteit van Jezus bij de Concilie van Trente.

Een jaar daarvoor had Ignatius een andere brief geschreven aan de drie gezellen (Lainez, Salmerón en Favre) die hij naar Trente gestuurd had. Zij zouden daar een belangrijke rol spelen als geestelijke begeleiders van de concilievaders en als theologische experten van de Paus. In deze brief van het voorjaar van 1546 geeft Ignatius precieze instructies over hoe te communiceren.

Hoe communiceren?

1/ Zoals je bij de omgang met veel mensen met het oog op heil en de geestelijke groei van de zielen met goddelijke gunst veel wint, zo gaat in die omgang hetzij door ons hetzij door hen veel verloren als we niet waakzaam zijn en met de gunst van de Heer begenadigd zijn.

En daar we, overeenkomstig onze roeping / beroep, niet om die betrokkenheid heen kunnen, zo zullen we bij de Heer des te meer rust vinden als we vooruitkijken (plannen) en goed geordend te werk gaan.

2/ Ik zou langzaam in het spreken zijn, bedachtzaam en minzaam, vooral bij de bekrachtiging bij die dingen die op het concilie onderhandeld worden of zouden kunnen besproken worden.

3/ Ik zou langzaam in het spreken zijn zodat het luisteren voor mij nuttig wordt, vooral rustig om opvattingen, gevoelens en wil van de anderen die aan het woord zijn, te vernemen en te leren kennen, om zo dan beter te kunnen antwoorden of te zwijgen.

4/ Wanneer over het één of ander gesproken wordt, dan geef je redenen aan beide kanten (partijen), zodat je niet toont door het eigen vooroordeel verhinderd te zijn ; ik zou me vooral inspannen om niemand met een ontevreden gevoel achter te laten.

5/ Ik zou niet om het even wie als autoriteit inroepen, vooral niet wanneer ze van groot gewicht zijn, behalve bijzonder weloverwogen dingen (argumenten) ; want ik moet met iedereen goed staan en mag voor niemand een bepaalde voorkeur hebben.

6/ Wanneer de dingen waarover men spreekt, zo gegrond zijn en je er niet meer kan of mag over zwijgen, dan is het goed zijn eigen mening met de grootste rust en deemoed geven en te besluiten met een “behoudens een beter oordeel”.

7/ Wanneer over verworven of geschonken inzichten gesproken en onderhandeld wordt, is het goed erover te spreken, maar niet in mijn vrije tijd of tijdens wat schaarse tijd of in de vluchtigheid, dus wanneer het mij goed uitkomt, maar wanneer het de ander past om hem/haar zo tot grotere eer te bewegen. 

Ignatius