De oudste brief die van Ignatius van Loyola bewaard bleef schreef hij vanuit Barcelona aan Ines Pascual, die hem, na zijn terugkeer uit het Heilig Land in 1524, in Manresa ontvangen had. Terugdenkend aan wat hij, twee jaar voordien, bij zijn eerste verblijf in die stad, beleefd had, en aan de depressieve toestand waarin de lichaamskastijdingen die hij zich toen oplegde hem gebracht hadden, schrijft hij haar:
De oudste brief die van Ignatius van Loyola bewaard bleef schreef hij vanuit Barcelona aan Ines Pascual, die hem, na zijn terugkeer uit het Heilig Land in 1524, in Manresa ontvangen had. Terugdenkend aan wat hij, twee jaar voordien, bij zijn eerste verblijf in die stad, beleefd had, en aan de depressieve toestand waarin de lichaamskastijdingen die hij zich toen oplegde hem gebracht hadden, schrijft hij haar:
“Om de liefde van God onze Heer, behoud steeds de wil om vooruit te gaan, en vermijd al wat je daarvan kan afbrengen. ”Maar, voegt hij daaraan toe : “de Heer vraagt je niet dat je zaken zou doen die je kunnen vermoeien of jezelf schade toebrengen. Neen, Hij wil dat je in Hem vreugdevol leeft, en dat je aan je lichaam geeft wat het nodig heeft. Je spreken, je denken en je relaties met anderen moeten ‘in Hem’ gebeuren. Je bekijkt dan ook best van daaruit wat je lichaam nodig heeft.”
“We zijn God zoveel verschuldigd!” zegt Ignatius. “We zijn vlugger beu zijn gaven te ontvangen, dan Hij van ze ons te schenken.” Daarom juist moeten wij Hem “de genade vragen dat Hij, mede met onze eigen inspanning en worstelen, onze zwakke en droeve geest omvormt tot een geest van sterkte en van vreugde, ter ere van Hemzelf.”
De arme pelgrim