Ignatius biedt zijn ontslag aan als Algemene Overste

In april 1541, na verschillende pogingen ondernomen te hebben om niet te moeten ingaan op zijn keuze tot Generale Overste van de jonge Orde, aanvaardde Ignatius uiteindelijk deze taak op zich te nemen. Hij kon niet anders meer dan daarin de wil van God te erkennen. Tien jaar later kwam zijn ontoereikendheid voor deze taak hem weer zo scherp voor ogen dat hij de volgende ontslagbrief tot zijn medebroeders richtte.

Lees verder

In april 1541, na verschillende pogingen ondernomen te hebben om niet te moeten ingaan op zijn keuze tot Generale Overste van de jonge Orde, aanvaardde Ignatius uiteindelijk deze taak op zich te nemen. Hij kon niet anders meer dan daarin de wil van God te erkennen. Tien jaar later kwam zijn ontoereikendheid voor deze taak hem weer zo scherp voor ogen dat hij de volgende ontslagbrief tot zijn medebroeders richtte.

Nadat ik gedurende maanden en ook jaren nagedacht heb, en de verschillende aspecten van mijn gewetensworsteling, zonder enige innerlijke of uiterlijke onrust, voor ogen heb genomen, wil ik hier, voor het aanschijn van mijn Schepper en Heer, Hij die mij voor de eeuwigheid zal beoordelen, bekend maken wat ik ervaar, en wat, naar ik meen, tot de grootste lof en de grootste eer van zijn goddelijke Majesteit zal strekken.

In alle eerlijkheid en zonder de minste hartstocht heb ik nagegaan wat er in mij allemaal opkomt. Mijn talrijke zonden, mijn talrijke onvolmaaktheden en mijn talrijke gebreken, zowel geestelijke als lichamelijke, hebben mij dikwijls tot de bedenking gebracht dat ik, heel eerlijk gesproken, in een haast oneindige graad, de passende kwaliteiten mis om de bestuurstaak van de Sociëteit verder op mij te nemen, zoals ik dit voor het ogenblik doe, omdat haar beslissing mij dit heeft opgelegd.

Mijn verlangen in de Heer is het dat men dit aandachtig overweegt, en dat men dan iemand anders kiest, die beter, of ten minste niet zo slecht, de taak die mij te beurt is gevallen om de Sociëteit te besturen, op zich zou nemen.

Wanneer men hem zal gekozen hebben, dan verlang ik dat men hem ook daadwerkelijk met deze taak gelast.

Boven dit verlangen uit, heb ik tevens heel goede redenen om te oordelen dat men deze taak beter toevertrouwt niet enkel aan iemand die ze beter of minder slecht zal vervullen, maar ook aan iemand die dit op dezelfde wijze zou doen. 

Daar dit alles overwogen werd in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, mijn enige God en mijn Schepper, leg ik, in haar geheel en op een absolute wijze, de taak af die de mijne is, en verzaak ik er ook aan.

In de Heer bid en smeek ik met heel mijn ziel mijn medebroeders professen, en diegenen die zij met het oog op deze zaak aan hun groep zouden willen toevoegen, dat zij, wat ik hier aanbreng en de redenen die ik hiervoor in de Heer aangeef, welwillend aanvaarden.

Mochten, onder hen die deze aanvraag zullen ontvangen en erover zullen oordelen, de meningen verdeeld zijn omtrent wat tot Gods meerdere eer strekt, dan vraag ik hun, om de liefde en de eerbied die wij God onze Heer verschuldigd zijn, dat zij deze zaak met aandrang aan de goddelijke Majesteit zouden toevertrouwen, zodat in alles haar hoogst heilige wil mag geschieden, tot haar meerdere eer en voor het grootste algemeen welzijn van de zielen en van heel de Sociëteit. (…)

Ignatius

Zoals te verwachten was werd het ontslag van Ignatius niet aanvaard, en bleef hij Algemene Overste van de Orde tot aan zijn dood, iets meer dan vijf jaar later.