Ignatius vertelt – over het belang van de terugblik

In het laatste nummer van deze jubileum-jaargang van Christelijk Leven willen jullie terugblikken op die jaargang. Dat gaat mij natuurlijk ter harte ! Hoe belangrijk de terugblik in mijn leven geweest is en welke centrale plaats die heeft gekregen in de spiritualiteit die gaandeweg gegroeid is vanuit de weg die God met mij ging, wil ik graag proberen duidelijk te maken. Maar eerst wil ik dit zeggen : ik heb me goed thuisgevoeld in de verschillende thema's van deze jaargang !

Lees verder

In het laatste nummer van deze jubileum-jaargang van Christelijk Leven willen jullie terugblikken op die jaargang. Dat gaat mij natuurlijk ter harte ! Hoe belangrijk de terugblik in mijn leven geweest is en welke centrale plaats die heeft gekregen in de spiritualiteit die gaandeweg gegroeid is vanuit de weg die God met mij ging, wil ik graag proberen duidelijk te maken. Maar eerst wil ik dit zeggen : ik heb me goed thuisgevoeld in de verschillende thema's van deze jaargang !

De terugblik op je gebed, op de voorbije dag, op een deel van je leven gaat veel dieper dan het herbekijken van een video. Het is niet de bedoeling om achteraf de ervaring even vast te leggen – stel dat dit zou kunnen – om dan die ervaring naar believen steeds opnieuw naar voor te kunnen halen. Neen, de terugblik is een heel aparte manier van kijken naar wat je hebt meegemaakt in je gebed of in je dagelijkse bezigheden. Het is kijken met de ogen van het geloof, luisteren met een gelovig hart.

De bedoeling van de terugblik is God op het spoor te komen in wat je hebt meegemaakt zodat je beter de weg kunt gaan die Hij met jou gaat. Daarom is de terugblik op je gebed tijdens de Geestelijke Oefeningen zo belangrijk. Natuurlijk helpt die terugblik je ook om beter te leren bidden : je gaat zien welke houding je helpt, op welke plaats je gemakkelijker tot gebed komt, hoezeer er tijd nodig is om innerlijk tot rust te komen, enz. Maar dat is nog slechts de buitenkant. De terugblik wil je ook helpen om de binnenkant van je gebed beter te begrijpen. Wanneer ik naar Jezus kijk in het evangelie, wat gebeurt er dan in mij ? Groeit er een inzicht, wordt mijn hart geraakt?   De sporen die het gebed in me nalaten, zijn signalen van God. Komen dezelfde signalen regelmatig terug – steeds diepe vreugde wanneer Jezus oproept tot een voorkeursliefde voor armen en kleinen, zoals ik dat samen met mijn vrienden mocht ervaren – dan groeit er een zekerheid over de manier waarop je evangelisch kan gaan leven Hem achterna. Ik heb jullie daarover in mijn vorige brief een en ander geschreven. Toen heb ik ook over het levensgebed kort geschreven : tijdens de terugblik op de voorbije dag richt je de schijnwerper op de Onzichtbare. Die dagelijkse geestelijke oefening helpt je om geleidelijk aan meer met Hem verbonden te leven en vandaaruit meer aandacht te hebben voor de binnenkant van mensen en situaties.

Het is telkens een oefening in onderscheiding : onderscheiden waar God werkzaam in mensen en in onze wereld aanwezig is, om beter te kunnen onderscheiden waar het op aan komt in je leven. In één van mijn vorige brieven heb ik ook verteld hoe wij op een cruciaal moment in het leven van onze vriendengroep – toen de paus ons groepje van tien zou verspreiden over Europa, Azië en Amerika – een gemeenschappelijke onderscheiding hadden gedaan, waaruit de Sociëteit van Jezus is ontstaan.   

Ook mijn Verhaal – het Verhaal van de pelgrim of mijn autobiografie, zoals jullie mijn verhaal benoemen – is zo'n terugblik op het leven, op míjn leven. Als je het goed leest, merk je wel dat niet de pelgrim, zoals ik me noem, het hoofdpersonnage is van het verhaal, maar God. M.a.w. ook dàt verhaal is een gelovige terugblik op mijn leven. Wanneer ik naar het einde van mijn leven toch toegeef aan mijn medebroeders om mijn leven te vertellen, dan kies ik heel bewust voor die invalshoek. En zo hadden zij het ook begrepen. Pater Nadal schrijft in zijn inleiding : 'Ik vroeg hem (Ignatius) zeer dringend dat hij ons toch uit zou leggen hoe de Heer hem vanaf het begin van zijn bekering geleid had, opdat die uiteenzetting voor ons zoveel als een testament zou zijn.' 

Zelf was ik een zoeker, een pelgrim, op zoek naar de zin van mijn leven, op zoek naar de weg die ík moest gaan. Daarover vertelde ik jullie in mijn eerste brief. Terugblikkend op mijn leven heb ik mogen ontdekken hoe God eigenlijk de rode draad van mijn leven was, hoe Híj mijn leven aan elkaar geschreven heeft.

Die rode draad heb ik vaak niet gezien op het moment zelf. In momenten van ontmoediging of negativiteit heb ik er meer dan één keer ernstig aan gedacht er maar mee op te houden met die weg te gaan Jezus achterna. En ik merkte dat ik niet alleen zo reageerde,ook mensen die bij mij om raad en begeleiding kwamen ondervonden dezelfde aanvechtingen. Als je resoluut kiest om Jezus achterna te gaan, dan komt er vaak eerst een periode van diepe vrede en vreugde, van inwendige stuwing. Maar het is niet ongewoon dat daarop een zekere onrust optreedt, gevolgd door ontmoediging en de 'bekoring' het allemaal op te geven. Hoe ga je daarmee om ?  Gaandeweg heb ik een aantal tips ontdekt, die mij en anderen geholpen hebben. Ik heb ze later opgenomen achteraan in mijn boekje van de Geestelijke Oefeningen : Richtlijnen om de verschillende bewegingen die in de ziel veroorzaakt worden enigszins te voelen en te onderkennen, de goede om erop in te gaan, de slechte om ertegen in te gaan  [313-327]. Mag ik jullie enkele van die tips aanreiken ?

Als de innerlijke vrede verdwijnt en je komt in een negatieve periode, tracht dan eerst je af te vragen : Ligt de oorzaak bij mij ?  Zo ja, dan kan je er wellicht iets aan doen. Ik heb me al weken geleden voorgenomen om een ernstig zieke vriend te bezoeken, maar ik doe het niet. Of ik had beslist meer aandacht te besteden aan mijn gebedsleven, maar er komt niets van in huis. Misschien moet je dan, om uit die passiviteit te geraken, gewoon doen wat je zelf beslist had. Want door het te doen breng je een andere dynamiek op gang, een positieve dynamiek. Maar vaak ligt de oorzaak van zo'n negatieve periode niet bij mij. Probeer dan aan die troosteloze situatie een positieve duiding te geven. Tracht die b.v. te beleven als een soort test : Hoe ruim ben ik tegenover God als het mij niet goed gaat ? Of leer eruit dat je niet zelf de gever bent van alles wat je wel goed gaat. Het kan een mens bescheiden maken, deemoedig. Pas achteraf, nà zo'n donkere periode, zal je merken dat het 'uithouden' tijdens moeilijke momenten je geloof uitgezuiverd en verdiept heeft.

Wat je nooit moet doen in zo'n periode is een belangrijke beslissing nemen. Je riskeert dan een foutieve beslissing te nemen. Dus, wachten en uithouden. Maar wat je wel kunt doen, is jezelf veranderen ! Verander iets aan je manier van leven. Doe iets wat in de tegengestelde richting gaat van de richting waarin de negativiteit je duwt. Je ergert je mateloos om de sfeer van onwaardheid en corruptie op je werk en je merkt dat je hierop reageert door je op te sluiten in jezelf. Doe iets in de tegengestelde richting, b.v. zet een kleine stap naar anderen toe, in je gezin, in je gemeenschap. Zo breng je een andere dynamiek op gang. De kunst is echter díe kleine stap te vinden die je nu kunt zetten. Want per definitie ben je in zo'n een negatieve periode niet in staat om dé grote stap te zetten. Leer dus de kleine stap te zetten die binnen je bereik ligt.

Tenslotte zal je merken dat je in een moeilijke periode veel kwetsbaarder bent, dat je vlugger je laat doen door de aanvechtingen die op je afkomen. Je kunt je daar tegen wapenen. Tracht in een tijd dat het je wél goed gaat je te oefenen in enkele innerlijke houdingen. Oefen je in weerbaarheid – daarover schreef ikin mijn derde brief. Leer ook eens 'neen' zeggen, leer al je behoeften niet steeds onmiddellijk te willen bevredigen. Probeer je ook te oefenen in openheid. Breng ter sprake wat je dwars zit, wat je onrustig maakt, bij iemand van wie je weet dat wat je hem of haar toevertrouwt veilig is. En tenslotte, oefen je in zelfkennis. Leer vooral je grenzen kennen – een hele opgave – leer ze ook aanvaarden en tracht dan ze te respecteren. Alleen zó kan je ze geleidelijk aan een beetje verleggen.

Verschillende van deze tips zullen je helpen om je – op de duur – niet meer te laten overmeesteren door negatieve gemoedstoestanden. Maar eens je ontdekt hebt dat je op een goede manier hebt leren omgaan met je innerlijke bewegingen van troosteloosheid en ontmoediging, ga je ontdekken dat ook be- wegingen van vertroosting, van vrede en vreugde soms onderscheiding nodig hebben. Want er bestaat zo iets als 'schijntroost'. Daarover schreef ik een tweede reeks richtlijnen achteraan in de Geestelijke Oefeningen [328-336]. Alleen door ervaring kom je erachter of troost echte troost is of schijntroost. En ik wil nog een keer herhalen welk belangrijk principe ik ontdekt had (en dat ik mijn vorige brief al vermelde): echte troost herken je vanuit een diepe verwantschap. Want elke ware vertroosting verdiept de intimiteit met de Gever van alle goeds. En wie zó met het goede en met God vertrouwd is, herkent de 'kwade geest' in de schijntroost onmiddellijk en feilloos. 

Tot slot, een dubbele wens. Moge jullie allen die genade gegeven worden, die mij te beurt was gevallen : zó vertrouwd met God om te mogen gaan, dat je Hem in alles mag vinden. En moge de erkentelijkheid voor alles wat Hij voor je betekent zo groot zijn dat je – in je gezin of gemeenschap, in je gemeenschap van christelijk leven, in de wereld waarin je leeft en werkt – Hem in alles mag liefhebben en dienen !

IGNATIUS