Een overweging van de Belgische Jesuit Refugee Service
Een overweging van de Belgische Jesuit Refugee Service
Wanneer we aan vluchtelingen denken, dan doemen wellicht eerst en vooral beelden op van kampen in Afrika, van gammele, overvolle bootjes die de Middellandse Zee trotseren of van mannen die over de hekken in Melilla proberen te klimmen. Als we iets dichter bij huis kijken, dan denken we misschien aan de Afghanen die de afgelopen maanden zo vaak het Belgische nieuws haalden of aan de recente toestroom Syrische en Eritrese vluchtelingen in Nederland.
Wat betekent wereldvluchtelingendag eigenlijk voor de vluchtelingen zelf? Is het een feest voor diegenen die erin slaagden een beschermingsstatuut te verkrijgen? Een rouwdag voor al diegenen die daar niet in slaagden? Zowel in Nederland als in België vraagt jaarlijks tussen de 10.000 en 15.000 personen asiel aan, waarvan 30% uiteindelijk bescherming krijgt. Deze personen mogen blijven. Maar wat gebeurt er met die andere 70%? Zij krijgen een bevel om het grondgebied te verlaten. Wie daar niet op in gaat is niet langer wettig in het land en loopt het risico in een uitzetcentrum te belanden, met het oog op zijn repatriëring. Naast afgewezen asielzoekers of personen die nooit asiel aanvroegen bevinden zich in dergelijke centra ook personen die na aankomst aan de grens niet tot ons land werden toegelaten en voor de duur van hun asielaanvraag vastgehouden blijven.
Laat ons naar aanleiding van Wereldvluchtelingendag even een kijkje nemen in zo een centrum. Om te beginnen is een gesloten centrum voor de buitenwereld moeilijk bereikbaar, waardoor deze realiteit gemakkelijk in de vergeethoek raakt. Bij het binnengaan, zien we metershoge antiklimhekken en bewakingscamera’s. Ontsnappen is onmogelijk. Via juridische weg vrijgelaten worden is bijna even onmogelijk. Advocaten hebben vaak het gevoel tegen de bierkaai te vechten.
De sfeer in zo een centrum is niet feestelijk, ook niet op wereldvluchtelingendag. Verjaardagen zijn er vaak de moeilijkste momenten. Vrijheidsberoving, ook al is het om administratieve redenen, blijft pijnlijk. De vastgehouden vreemdelingen bevinden zich, zo lijkt het, in een onrechtvaardige situatie. Maar wat onrechtvaardig lijkt is daarom nog niet onwettig. Enerzijds zijn wetten nodig bij de uitvoering van een beleid. Anderzijds leggen wetten ook beperkingen op aan de staat. En het gebeurt soms dat de staat zijn boekje te buiten gaat.
Zo werd België de afgelopen twee jaar zes keer veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in verband met het opsluiten van asielzoekers. Dat is gemiddeld twee keer per jaar. Ze komen dus voor bij ons, de schendingen van de mensenrechten, vaak op subtiele wijze, maar ze gebeuren. Bovendien stelde de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa slechts een aantal dagen geleden dat het opsluiten van asielzoekers in detentiecentra ingaat tegen de mensenrechten. Het zijn belangrijke aanwijzingen dat we toch niet altijd goed bezig zijn.
Misschien zijn sommige afgewezen asielzoekers beter af in hun eigen land, waar ze minstens terechtkunnen in hun sociaal netwerk, bij vrienden of familie, hoe moeilijk de omstandigheden er ook kunnen zijn. Her en der worden tegenwoordig cursussen toekomstbegeleiding aangeboden om vreemdelingen te helpen bij het nemen van een beslissing over hun toekomst: terugkeren naar hun land van herkomst of hier blijven. Voor velen is het een onmogelijke keuze. Zowel hier als daar lijkt hun situatie uitzichtloos. Deze keuze zou niet zo moeilijk zijn als het in hun land veiliger en leefbaarder was. Zolang dit niet het geval is, zullen ze blijven komen. Zo lang moeten wij er ook over waken dat hun rechten bij ons of op weg naar ons worden gerespecteerd.
Nathalie Salazar Medina
Werkt sinds 2006 bij Jesuit Refugee Service Belgium. In dit kader bezoekt zij wekelijks het gesloten centrum in Brugge