Dany Younès, provinciaal van de jezuïeten van het Nabije Oosten

wo 09 nov 2016 Jezuïeten / Wereldwijd /
Dany Younès, provinciaal van de jezuïeten van het Nabije Oosten

Jezuïeten in een kruitvat

Jezuïeten in een kruitvat

Er zijn veel regio's in de wereld die op zoek zijn naar vrede. Echter, de jezuïetenprovincie van het Nabije Oosten is er waarschijnlijk een die een groter aantal landen verenigt waar spanningen van diverse aard het leven van de mensen bemoeilijken. De provinciaal van het Nabije Oosten, Dany Younès, was in de gelegenheid om de afgevaardigden over zijn provincie en haar uitdagingen toe te spreken. Hij was bereid om zijn ervaringen tijdens de Algemene Congregatie (AC) ook met ons te delen.

Ik ben de provinciaal van het Nabije Oosten en de Maghreb. Mijn provincie strekt zich uit over verschillende landen: Turkije, Syrië, Libanon, Jordanië, Palestina/Israël, Egypte, Algerije en Marokko. Toen ik twee jaar geleden provinciaal werd, wensten velen me sterkte toe vanwege de conflictsituaties, vooral in Syrië. In feite is de hele regio gedestabiliseerd sinds 2011. We weten dat de oorzaken van de conflicten teruggaan tot heel ver in de geschiedenis en in het collectieve bewustzijn van de gemeenschappen waar onze samenlevingen uit bestaan.

10 jezuïeten in Syrië

De Sociëteit van Jezus is niet in dezelfde mate aanwezig in de afzonderlijke landen waaruit de provincie is samengesteld. In Libanon, waar de missie begon in 1830, bevinden zich de instellingen met de sterkste reputatie; gevolgd door Egypte, zowel  in termen van het aantal jezuïeten als wat betreft instellingen. Egypte is het land met de grootste Arabische christelijke gemeenschap, de Kopten, en uit dit land komt het grootste aantal roepingen voor de orde; het noviciaat is daar dan ook. In Syrië werken we in de opleidingsinstituten van de kerk, met jongeren, in psychologische begeleiding en in ontwikkelingsprojecten op  het platteland. Sinds 2010 doet de Jesuit Refugee Service (JRS) er werk van het grootste belang; aanvankelijk opgezet voor Iraakse vluchtelingen, daarna, sinds 2011, voor de Syrische bevolking. Op het ogenblik zijn er tien jezuïeten in Syrië, onder wie een bisschop, die geconfronteerd worden met moeilijke en vaak gevaarlijke situaties. We hebben twee jezuïeten in Syrië verloren: pater Frans van der Lugt, van oorsprong Nederlander, vermoord op 7 april 2014 in Homs en pater Paolo Dall'Oglio, een Italiaan, ontvoerd op 29 juli 2013 in Raqqa door de Islamitische Staat. Van hem hebben we geen nieuws.

Ook in Bethlehem

In Jordanië is er een groep jezuïeten die niet behoort tot onze provincie, maar tot een Amerikaanse provincie. Turkije behoort tot onze provincie sinds 2000. Er zijn vier jezuïeten die een gemeenschap vormen in Ankara. De JRS is ook aanwezig in Turkije. Publicaties over het christelijke denken in het Turks zijn in hoge mate afhankelijk van onze medebroeders. De Maghreb (Algerije en Marokko) is lange tijd onderdeel geweest van de Franse provincie, maar maakt sinds 2013 deel uit van onze provincie. In Algerije zijn er tien jezuïeten; in Marokko woont een jezuïet van onze provincie samen met twee Spaanse medebroeders. Sinds 30 juni 2016, na het besluit van de generale overste, behoort Palestina/Israël ook tot onze provincie. Het gaat over een communauteit in Jeruzalem waar een kleine leefgemeenschap in Bethlehem van afhangt. We spreken hier over negen jezuïeten met een veelzijdige missie waaronder die in de dependance van het Bijbels Instituut in Rome op de campus van Jeruzalem.

Katholiek en dus divers

In onze provincie hebben altijd jezuïeten gewerkt afkomstig uit veel verschillende  landen. We leven midden in een van de meest moorddadige conflicten van tegenwoordig, omringd door fundamentalisme zonder genade, maar we verbinden ons in vriendschap met alle bevolkingsgroepen in onze omgeving, ongeacht godsdienst, ras, politieke overtuiging of sociale klasse. Deze diversiteit is ook een essentieel onderdeel van de katholieke identiteit hier en komt tot uiting in zeven Oosterse Kerken in gemeenschap met Rome: de Chaldeeuwse, de Maronitische, de Melkitische, de Syrische, de Armeense, de Koptische en de Latijnse. Deze diversiteit is evenzeer een verrijking als dat het de bron is van veel conflicten.

Hoe gaan de medebroeders hiermee om? Er zijn vaak spanningen en ongeduld, maar ook veel humor, veerkracht en wederzijdse vergeving. Wanneer iemand zich “geïnspireerd” voelt, beseft hij dat hij op hetzelfde moment getuige is van vele dappere en onvermoede verhalen in een context van oorlog en van uitholling van het politieke leven. Maar het gebeurt ook dat men zich “uitgeput” voelt en dat de vermoeidheid de communicatie blokkeert; dan doet hij wat hij kan. In het algemeen is onze provincie vol energie en goede moed.

Woorden maar ook daden

Het drama van de vluchtelingen – Syriërs, Irakezen, Palestijnen en anderen – treft ons diep. Het is onbegrijpelijk wat er omgaat in de harten van de vluchtelingen; zij begrijpen het zelf ook niet. Ik denk dat een belangrijke bijdrage van ons kan zijn te helpen om dingen onder woorden te brengen, het onder woorden brengen van het schrijnende gevoel van verlies van elk referentiepunt. Maar daden van gastvrijheid moeten hieraan voorafgaan. Ik begrijp de angst die deze menigte van mensen die hun toevlucht elders zoeken, opwekt. Angst voor verlies van identiteit en van vrijheid; de angst om de demografische oorlog te verliezen (na de militaire oorlog te hebben gewonnen). Vragen worden gesteld met betrekking tot integratie en desintegratie; vragen over of de Islam zich kan aanpassen. Het is belangrijk om dit alles te onderzoeken; het zou vreemd zijn om hier niet over na te denken. Maar vóór alles: gastvrijheid.

Leren sterven

Deelname aan de Algemene Congregatie maakt dat ik me nu op een afstand van mijn dagelijkse bezigheden bevind; ik moet zeggen dat dit ook nuttig is. De Congregatie leert me dat ik niet onmisbaar ben. De missie zal ook na mij doorgaan en dat is goed om te weten. “Heer, leer mij om in mezelf tot rust te komen, anders zal ik niet weten hoe te sterven.” Dit gebed vond ik op de deur van mijn kamer toen ik 21 jaar geleden intrad in het noviciaat in Caïro. De Algemene Congregatie herinnert me eraan dat ik lid ben van een wereldwijd apostolisch lichaam en dat ik een verantwoordelijkheid heb ten opzichte van het hele lichaam van de Sociëteit van Jezus. Aanleiding tot grote troost is het besef Christus naast mij te voelen; Christus die verlangens heeft voor iedereen en van wie het hart brandt voor de hele wereld. Deze gedachte maakt dat ik me realiseer dat de 215 leden van de Algemene Congregatie zich met mij interesseren in het Nabije Oosten.

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel