Een 91-jarige jezuïet over wat er werkelijk toe doet

wo 29 mei 2019 Jezuïeten /
Een 91-jarige jezuïet over wat er werkelijk toe doet

James Schall sj stond niet zo lang geleden op het randje van de dood. "Als dit uw laatste interview zou zijn, wat zou u dan zeggen?"

James Schall sj stond niet zo lang geleden op het randje van de dood. “Als dit uw laatste interview zou zijn, wat zou u dan zeggen?”

“Op je 91e heb je er nog maar weinig over te zeggen. De waarschuwing: ‘Hier ben ik, klaar of niet’, is op zijn plaats,” zegt, James Schall. “We kennen dag noch uur. Dus houden we ons aan wat ons nu gegeven wordt. We weten niet of we er klaar voor zijn – we proberen er gewoon te zijn; om geloof en moed te hebben.”

James Schall was vele jaren professor politieke wetenschappen aan de Universiteit van Georgetown (Washington D.C.). Hij schreef vele artikelen, boeken en essays.

Wat is het beste aan het leven?

“Om te beginnen, te leven, werkelijk te bestaan ​​en te weten dat we bestaan ​​als deze mens en dat we niet onszelf het bestaan geven. We ontvangen het leven. Het is belangrijk te weten dat het leven een geschenk is en niet een reeks ontwikkelingen zonder inherente betekenis voor dit wezen, in plaats van voor dat wezen. Wanneer we dit begrepen hebben over ons eigen bestaan, is het beste dat we kunnen weten dat we niet alleen zijn. We leven samen met anderen en zoeken en verheugen ons in onze vrienden.

God openbaart ons dat Hij wil dat we ook zijn vrienden worden. Onze levens zijn vaak gevuld met zonde en lijden, dat is wanneer we anderen het meest nodig hebben voor vergeving, hulp, begrip. Het beste van het leven is ook dat we deze groene aarde kunnen bewandelen, dingen kunnen zien en vooral kunnen weten wat we niet zelf zijn. We bestaan ​​ook in dat wat we niet zelf zijn, kunnen leren kennen – in al zijn verscheidenheid en complexiteit. Het is niet zo dat de wereld of anderen ons onthouden worden omdat we dat niet zijn. In plaats daarvan komen de wereld en onze vrienden terug naar ons via kennis. We kennen een wereld die niet onszelf is; we zijn gezegend.

Wat is het meest uitdagend aan het leven?

De ordening ervan ontdekken. Mijn boek The Order of Things gaat in op deze kwestie. Op het eerste gezicht lijkt de wereld chaos, wanorde. Maar de aarde en alles erop en eraan laat een orde zien die wij daar niet in aangebracht hebben. We treffen deze aan. Wanneer we wat ook maar ontdekken, is het eigenlijk die ordening die we ontdekken.

Modern en ook moslim voluntarisme zal beweren dat niets stabiel is; een opvatting die ook aanhangers had in het klassieke Griekenland. Alles kan ook het tegenovergestelde zijn, dus is er geen kwaad. Maar het kwaad bestaat, precies vanwege een gebrek aan orde. Moreel kwaad ontstaat wanneer we in onze gedachten en daden een gebrek aan orde toelaten, wanneer we verwerpen dat die orde ons gegeven is voor ons eigen bestwil. De uitdaging van het leven is om de oorzaken van het kwaad aan te pakken zonder wanhopig te worden en zonder te beweren dat het kwaad goed is.

Dankzij de verlossing kunnen we spijt hebben over deze afwijzing

Zelfs in de slechtste omstandigheden streven we ernaar om te zien wat er in orde is. Maar wanneer het onze verantwoordelijkheid is om die orde te bevestigen of toe te staan, kunnen we onze eigen ideeën verkiezen en dan verwerpen we impliciet het zijn dat is. Dankzij de verlossing kunnen we spijt hebben over deze afwijzing en komen tot een nieuwe orde, maar zelfs hier moeten we handelen op een manier die de confrontatie aangaat met wat echt verkeerd is. Wij zijn verantwoordelijk voor ons eigen leven. Uiteindelijk zal het verhaal van ons persoonlijk bestaan ​​verteld worden in termen van hoe we leefden en hoe we de gave van het leven die we vrijelijk ontvingen, hebben opgevat.

Wat wordt het meest ondergewaardeerd met betrekking tot het leven?

In zekere zin denk ik dat dit te maken heeft met wat Aristoteles zei over waar onze kennis begint: ons ​​vermogen om verwonderd te raken. Samuel Johnson (zijn leven was vol van verbazingwekkende verwondering) waarschuwde dat we niet alleen maar verwonderd moeten zijn; we moeten ook dingen leren en tot conclusies komen. We moeten de waarheid van de dingen kennen, wij, in onze eigen geest. Maar we worden gestimuleerd door wat we niet zijn. Wat is er, buiten ons, dat we nog niet kennen? We kunnen niet tevreden zijn met simpelweg te zeggen: “Ik weet het niet en wil het ook niet weten”. We komen slechts geleidelijk aan tot volledige kennis. En we blijven ons altijd afvragen wat er daarbuiten is, zelfs als we er iets vanaf weten.

Het meest ondergewaardeerde aan het leven is dat het een avontuur is

Dus, ik zou zeggen dat het meest ondergewaardeerde aan het leven is, dat het een avontuur is, het gevoel dat het echt ergens naartoe gaat en dat deze mooie wereld niet het einde is maar het begin. Bovendien schatten we niet goed in hoeveel we onszelf en anderen kunnen schaden als we de waarheid van de dingen niet kennen en de orde ervan afwijzen om onze eigen orde op te leggen aan ons leven en onze wereld. We zijn verlost, maar onze vrijheid kan niet als excuus dienen. Wij zijn niet in staat om vrienden te zijn van elkaar of van God tenzij we daarvoor kiezen en dit komt tot uiting op de manier waarop wij leven.

Wat is de belangrijkste gave van uw leven, naast het leven zelf? Uw priesterschap? De sacramenten?

Ik heb altijd gezegd en benadrukt bij iedereen die wil luisteren, dat het beste wat onze ouders ons kunnen geven onze broers en zussen zijn – en via hen hun kinderen. Ook al zijn mijn twee goede broers nu bij de Heer, de manier waarop ze mij steunden en waarop we onze onenigheden oplosten, vormde een troostvolle context voor mijn leven. Ik noem hier ook speciaal mijn goede zus en mijn twee stiefzussen.

Natuurlijk, het priesterschap en de sacramenten, het leven van de kerk zoals dat mij is gegeven in de Sociëteit van Jezus zijn erg belangrijk. De Orde heeft me, toen ik jong was, onderwijs en kansen geboden die in feite onvoorstelbaar waren voor een jongen uit een klein stadje in Iowa. Ik heb een tijdlang in grote steden gewoond: San Francisco, Rome, Washington. Maar hét grote geschenk voor mij was de kans om een ​​leven te leiden waarin ik relatief vrij was om te lezen en te schrijven en me af te vragen hoe het allemaal in elkaar stak. Ik ben nooit een ‘specialist’ geweest en dat is me waarschijnlijk aan te zien, maar ik heb vaak over het grote geheel nagedacht. Ik denk dat vrije tijd om me af te vragen waar het allemaal over ging een groot geschenk voor me is geweest.

Als we zekerheid zouden hebben over deze dingen, zouden we al dood zijn.

Ik hield van lesgeven en van de studenten die op de een of andere manier naar mijn lessen bleven komen ondanks dat ik regelmatig afdreef. Vaak was ik ze maar een stap voor, en zelfs dat niet altijd. Inderdaad, lesgeven aan jonge mannen en vrouwen en hen eigenlijk alleen maar zeggen wat ze kunnen lezen zodat ze hun ogen zullen openen voor wat is, was een onderdeel van dit geschenk. Al kon ik maar één student verleiden om An Anthology van Joseph Pieper te lezen, of E.F. Schumacher’s A Guide for the Perplexed, dan was ik verheugd om te zien hoe blij de student was met het lezen van deze goede boeken, of Plato of Aristoteles of Augustinus of Aquinas of Johnson.

Bent u er klaar voor? En hoe weet je dat je bent?

Op je 91e heb je er nog maar weinig over te zeggen. De waarschuwing: “Hier ben ik, klaar of niet”, is op zijn plaats. We kennen dag noch uur. Dus houden we ons aan wat ons nu gegeven wordt. We weten niet of we er klaar voor zijn – we proberen er gewoon te zijn; om geloof en moed te hebben. Als we zekerheid zouden hebben over deze dingen, zouden we al dood zijn.

Zijn er nog laatste woorden die u zou willen toevoegen in het onwaarschijnlijke geval dat dit uw laatste interview is?

Ik denk dat mijn laatste woorden zullen zijn mijn citaat van Chesterton aan het eind van Last Lecture – dat alle herbergen leiden naar die Grote Taveerne aan het einde van de wereld. Daar zullen we opnieuw drinken met onze vrienden in dat eeuwige leven dat God ons aanbood toen hij ons allemaal opriep uit het niets tot bestaan ​​en tot deelname aan zijn innerlijke leven.

De Drie-eenheid heeft me altijd gefascineerd. Een hoofdstuk in mijn eerste boek, Redeeming the Time, had als titel: “De Drie-eenheid – God is niet alleen”. Aristoteles vroeg zich af of God eenzaam was en daarom een ​​van de hoogste menselijke waarden miste. Omdat er binnen de goddelijke Drie-eenheid een ander, liefde en relatie is, heeft Hij de wereld niet nodig om zijn glorie uit te leggen. De wereld zoals wij die kennen, is een afspiegeling van zijn glorie, maar zijn glorie zoals die werkelijk is, wacht op ons. Onze levens overstijgen de wereld, zelfs terwijl we verblijven in deze wereld, met al zijn eigen tragedie, drama en onzekerheden. De laatste woorden blijven – we zijn op weg naar glorie, Deo Gratias!

Door: Kathryn Jean Lopez

Met dank aan cruxnow.com.

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel