Egypte: terug naar de dialoog

zo 22 sep 2013 Gerechtigheid / Jezuïeten / Wereldwijd /

Een analyse van Frans Berkemeijer sj, in Egypte sinds 1965

Een analyse van Frans Berkemeijer sj, in Egypte sinds 1965

Wat schuilt er achter de recente spanningen in Egypte? Hoe is de geweldsspiraal te doorbreken? Jezuïet Frans Berkemeijer, al jaren woonachtig in het land, geeft zijn persoonlijke analyse van het conflict.

Al sinds 1965 woon en werk ik in Egypte. Vanwege mijn blauwe ogen en mijn accent val ik echter nog steeds op als buitenlander, ondanks het feit dat veel Egyptenaren, en vreemd genoeg vooral moslims, niet  kunnen geloven dat ik na al die jaren nog steeds niet de Egyptische nationaliteit heb verworven. Persoon lijk vind ik het echter belangrijker dat ik voor mijn gevoel heel dicht bij het Egyptische volk sta, en me hier onder alle bevolkingsgroepen welkom voel. Nog nooit heb ik me bedreigd gevoeld, ondanks het feit dat ik hier alle oorlogen, opstanden en nationale rampen van binnenuit heb meegemaakt.

Volksbeweging

Maar het is vooral de revolutie van 25 januari 2011 die me persoonlijk geraakt heeft. Verschillende jeugdleiders van die opstand kende ik; zij hadden cursussen op het Alexandrijnse Culturele Jezuïeten Centrum gevolgd waar ik toen verantwoordelijk voor was. In het begin was het vooral de ontwikkelde  jeugd die de leiding nam van de opstand tegen  het regime van Mubarak, maar we werden verrast dat hun protest uitgroeide tot een volksbeweging. Jammer genoeg was deze volksbeweging ongeorganiseerd en daar heeft de Moslimbroederschap  van geprofiteerd. Met haar uiterst georganiseerde aanhangers wist het de verschillende verkiezingen  te winnen, vooral ook omdat het Egyptische volk van nature een groot respect heeft voor wie zich als godsdienstig voordoet.

Eenmaal aan de macht toonde de Moslimbroederschap steeds meer zijn ware gezicht, door op belangrijke posities van de uitvoerende macht leden van hun beweging te benoemen en andere politieke richtingen te negeren. Zelfs het herschrijven van de grondwet was een islamitisch onderonsje en het referendum daarover werd daarom geboycot door grote groepen van de bevolking. Daarom kunnen we vraagtekens plaatsen achter de bewering van de Moslimbroeders dat ze de democratische steun van de overgrote meerderheid van de bevolking hadden  verkregen.

Onveiliger

Hoe het ook zijn moge, de regering van Mursi verloor zienderogen het respect van de bevolking, vooral omdat de economische problemen toenamen. Ook nam de onveiligheid in het land toe. Vooral vrouwen en christenen voelden zich  steeds onveiliger. Seksueel geweld nam toe, steeds meer christelijke eigendommen gingen in vlammen op.

De door de jeugd georganiseerde protestbeweging kreeg dan ook massale steun, maar het Mursi-regime reageerde daar met toenemend geweld op. Het  leger kwam toen met het initiatief om de eisen van  de bevolking in te willigen, Mursi af te zetten, en nieuwe grondwet te laten herschrijven, en daarna verkiezingen te organiseren. In grote massademonstraties in alle steden van Egypte heeft de Egyptische bevolking dit initiatief ondersteund. Het is  begrijpelijk dat de Moslimbroederschap zich hier met alle middelen tegen wilden verzetten. Zolang dat protest vreedzaam verloopt, is zo’n actie op zich geen probleem. Maar steeds meer verschenen er wapens onder de Mursi-aanhangers en die werden dan ook gebruikt tegen degenen die de interim-regering steunden. De regering moest wel ingrijpen om daar een einde aan te maken.

Samenwerking en dialoog

Als ik van het openbare vervoer gebruik maak in Caïro of in de streek van Luxor waar ik nu woon, valt het mij op dat de mensen openlijk voor hun afkeer van de Moslimbroeders uitkomen, en hun geweld  tegen christenen en politie als misdadige terreuracties beschouwen waar de regering hard tegen moet optreden.

In onze streek op het platteland en in de dorpen waar we werken is het tot nu toe rustig. Ons weeshuis in Armant is nu leeg want we geven er de voorkeur aan dat de kinderen deze tijd in hun eigen familie doorbrengen totdat de scholen eind september weer opengaan. Maar al de andere activiteiten gaan gewoon door, vooral de vorming van het pas aangenomen personeel voor de kleuterscholen en het jeugdwerk. Persoonlijk verwacht ik niet dat we hier problemen krijgen allereerst omdat we op alle niveaus van ons ontwikkelingswerk steeds moslims en christenen laten samen werken. Van de andere kant bestaat er in Opper-Egypte nog een soort tribaal systeem van de grote families en die houden elkaar in evenwicht. Als een van de jongere stamleden er extreme ideeën op na houdt dan wordt hij door de pater familias op de vingers getikt. Het zijn dan ook alleen de jongeren die van hier uit naar de grote steden trekken voor studie of werk die ontsnappen aan deze sociale controle en zich daar eventueel aansluiten bij extreme islamitische groeperingen. Ondanks dat bestaan er toch enkele extreme groeperingen in onze streek, maar die zijn bekend en worden door de grote families in de gaten gehouden.

Een van de positieve vruchten van de spanningen van de laatste tijd is de grote toenadering tussen christenen en liberale moslims; samen hebben ze de verdediging van de kerken op zich genomen en ze helpen ook samen mee aan de verdediging van politieposten. Toch zal het nog wel enige tijd duren voordat er een einde komt aan het geweld, want de Moslimbroeders zijn tot de tanden bewapend en hebben wraak gezworen tegen het leger, de politie  en de christenen. De bevolking laat dit geweld echter niet zomaar over zich heen komen en heeft al bewezen terug te kunnen slaan.

Toch blijf ik er van overtuigd dat geweld niet de oplossing is. We moeten blijven streven naar een rustige dialoog. Behalve de Moslimbroederschap bestaan er ook islamitische groeperingen die niet hun toevlucht tot geweld nemen en daar moeten de andere politieke richtingen een dialoog mee aangaan, vooral om tot een aanvaardbare nieuwe constitutie te komen. We hebben een lange weg te gaan. Maar de bemoeienis van buitenlandse mach ten als Amerika of Europa – die de Egyptenaren  vooral willen leren hoe ze tot een betere democratie zouden moeten komen – is zinloos.

De Egyptenaren zijn oud en wijs genoeg om dat zelf te doen.

Frans Berkemeijer sj

Met dank aan het tijdschrift “Jezuïeten

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel