Getuigen over Christus begint met het geven van tijd en liefde

ma 13 jan 2014 Jezuïeten / Kerk / Wereldwijd /
Getuigen over Christus begint met het geven van tijd en liefde

Interview met Jean-Claude Hollerich sj, aartsbisschop van Luxemburg

Interview met Jean-Claude Hollerich sj, aartsbisschop van Luxemburg

Begin december 2013 verscheen in Tertio onderstaand interview met Jean-Claude Hollerich sj, aartsbisschop van Luxemburg.

In het hart van de hoofd- stad van het Groothertogdom Luxemburg, niet ver van de kathedraal, ligt het statige bisschopshuis. Hoewel niet overdreven luxueus wil de aartsbisschop het van de hand doen en zijn intrek nemen in een Karmelklooster. “Paus Franciscus roept ons op een armere kerk voor de armen te worden. Ik wil als bisschop gehoor geven aan dat appel en meteen het goede voorbeeld tonen aan mijn priesters. We zijn niet meer zo rijk als vroeger en onze financiële middelen slinken. Met de inkomsten van die verkoop kunnen we andere zaken realiseren. Dat is een bijkomende reden om bescheidener te gaan wonen en leven.” Jean-Claude Hollerich beseft dat er afscheid moet worden genomen van een kerk die machtig was, maar ziet ook kansen voor iets nieuws. Buiten vallen de laatste herfstbladeren van de bomen. De winter staat voor de deur, maar er is hoop op een nieuwe lente.

De advent is begonnen. Wat betekent
die liturgische tijd voor u?
 “Advent is wachten. Wachten op God. Onze tijd kent het wachten niet meer en juist daarom is zo’n periode die er ons bewust van maakt, belangrijk. Jezelf en anderen tijd gunnen om iets te laten groeien; de hoop te laten kiemen. Ook Europa heeft dat nodig. Wie de duisternis niet kan uithouden, kan het mooie van het licht niet zien. Dat leert de advent ons. We wachten niet zomaar, de advent loopt uit op Kerstmis: het feest van Gods komst. Het gaat niet over iets dat wij maken, maar over een heil dat naar ons toekomt. Als mensen maken we veel plannen en zijn zoveel met onszelf bezig, maar het ware geluk overkomt ons. We hebben het niet zelf in handen. Daar ligt de blijvend actuele boodschap van Gods komst in dewereld.”

Kunnen we stellen dat de kerk in West- Europa een adventstijd doormaakt?
 “We zitten in een krimpscenario waarbij het lijkt alsof ons licht uitdooft en de duisternis toeneemt. De crisis zal nog groter worden en er zal de komende jaren nog veel ineenstorten van onze structuren. We zien alleen nog ouderen in de kerk en na hun vormsel verdwijnen de kinderen. Er heerst in onze kerken ook geen sfeer waar jongeren zich thuis bij voelen. Toch groeit het nieuwe. De jongeren zijn niet meer anti, maar staan open voor religie. Het vergt van ons een andere aanpak in de verkondiging. Zoals paus Franciscus beklemtoont, moeten we uit onze sacristie komen, naar buiten treden en naar de mensen toegaan. Ik wou met 250 jongeren naar de Wereldjongerendagen in Rio de Janeiro gaan. Ik kreeg te horen dat mijn verwachtingen onrealistisch waren want dat er uit Luxemburg maar een vijftig naar Madrid gingen. Maar door ervoor te gaan, kregen we er 280 bij elkaar. De meesten daarvan gaan ’s zondags niet naar de kerk, maar ze zijn wel op zoek. Hoe kunnen we die jongeren Christus laten ervaren? Hoe bieden we hen ervaringen van vertrouwen zodat ze op de weg van de Liefde komen?”

In sneltempo kwamen er in Luxemburg zoals in België liberale wetten over ethische kwesties tot stand en nu wil zelfs
 de Christelijke Sociale Volkspartij (CSV) het godsdienstonderwijs vervangen door neutrale waardeopvoeding. Hoe kijkt u aan tegen die politieke evoluties? “Dat van het godsdienstonderwijs doet me pijn, zeker omdat het van de christendemocraten komt. Een diepere reflectie ontbreekt in het politieke debat. De staat is bij uitstek neutraal. Hoe kan die nu waarden bijbrengen bij jongeren? Voor mij is dat een ‘contradictio in terminis’. In de Luxemburgse scholen kun je ook zedenleer volgen, maar de meerderheid kiest voor godsdienstonderwijs. Procentueel zijn dat er veel meer dan dat er in de kerk zitten. Er zijn zelfs niet-gedoopten die godsdienstles volgen. Dat toont dat ook niet-gelovigen belang hechten aan de christelijke waarden. Is het dan niet vreemd dat de regering niet naar die mensen luistert? Politiek dient toch om zoveel mogelijk recht te doen aan alle mensen? Als de overgrote meerderheid godsdienst boven zedenleer verkiest, dan vind ik het afschaffen van het godsdienstonderwijs eigenlijk een inbreuk op de godsdienstvrijheid.”

“Het is niet omdat een samenleving pluralistisch is geworden, dat je de rol die de kerk daarin speelt, moet afbreken en aanvallen. Actieve minderheden zijn wezenlijk voor de maatschappij. De staat kan niet alle taken op zich nemen en de bestaande sociale zekerheid is wellicht niet vol te houden. Die wordt onbetaalbaar. Dan is het nodig dat mensen kunnen terugvallen op solidaire structuren. De kerk kan daar een bijdrage leveren en door haar dienstverlening kan ze meteen actief het evangelie verkondigen. Wat we belijden, moeten we allereerst voorleven. Daarom blijft onze caritas belangrijk. Lang geleden begonnen religieuzen met zieken- en bejaardenhuizen en scholen. Velen gaan erheen omdat ze hopen dat daar recht wordt gedaan aan de mens. De mens naar waarde schatten, betekent soms ook dat je neen zegt. Een permissieve samenleving is geen uitdrukking van liefde. Als je de ander liefhebt, behoed je hem voor verkeerde keuzes. Ik zie in onze laatmoderne samenlevingen veel eenzaamheid. Er is zo’n gebrek aan liefde en tijd voor elkaar. Daarom zou de kerk plekken moeten kunnen aanbieden waar nog liefde heerst en tijd wordt geboden. Niet al onze instellingen en parochies beantwoorden daar aan. Er is nog werk aan onze gemeenschap.”

‘Annunciate’, ‘Verkondigt’ luidt 
uw bisschopsdevies. Waarin verschilt 
de nieuwe evangelisatie van de
 oudere kerstening zoals door
de heilige Willibrord?
 “Eigenlijk was het werk van Willibrord in de 7de en 8ste eeuw in onze contreien al een nieuwe evangelisatie want de eerste kerstening vond in de Romeinse tijd plaats. Ik hoef u maar te wijzen op Trier als oudste Duits bisdom. Ook toen, in die laatantieke en vroegmiddeleeuwse tijd, was het christendom blijkbaar verwaterd. Willibrord bracht terug dynamiek in dat zwak geworden geloof. Hoe deed hij dat? Alvast niet op zijn eentje, maar door gemeenschappen te stichten; kloosters zoals in Echternach. Zowel Willibrord als zijn leerlingen liggen begraven in hun kloosterkerk en niet in hun bisschopskerk. Het gemeenschapsleven en het daarbij horende gebedsleven was de basis voor hun verkondiging. Ook vandaag hebben we dat gebed nodig om God uit te stralen en gemeenschappen waar je het christendom te zien krijgt, het bijna kunt vastpakken en eraan meedoen. Waar moet ik anders jongeren naartoe sturen om hen het geloof te laten ervaren?”

Voor u aartsbisschop werd, was u vice- rector van de Sophia Universiteit in Tokyo. Welke wijsheid bracht u mee uit Japan? “Japan is al een post-postmoderne cultuur. Het land staat daarin verder dan Europa. Het verliezen van je traditie en geschiedenis nam er rond 1900 een aanvang. De secularisatie is er sterker, maar tegelijk is de kerk er levendiger. Ze verdwijnt op het platteland, maar groeit in de steden. Zo hadden we in Tokyo jaarlijks tussen de 150 en 200 volwassenendopen, telkens een vreugdevol gebeuren. Christenen staan in Japan bekend voor hun sterk uitgebouwde diaconie, bijvoorbeeld voor de talrijke daklozen. De boeddhisten kennen dat niet zo. Het vrijwilligerswerk en het respect voor de menselijke waardigheid zie je er vooral bij de christenen. Hun engagement inspireerde me om in het bisschopshuis hier een tuinfeest voor daklozen te geven. Jammer genoeg was het slecht weer, maar toch kwamen er zo’n 150. Meerdere van hen komen nu op straat op me af en vertellen hun verhaal. Je mag zeggen dat ik daar vriendschappen aan heb overgehouden. Om terug te keren naar uw vraag. Ik vind dat de kerk in Europa meer de postmoderniteit moet bestuderen en haar verkondiging daaraan moet aanpassen. We leven als kerk nog te veel in het verleden in plaats van in de realiteit te staan. Wat zijn de noden van de laatmoderne samenleving en waar kunnen we als kerk iets betekenen? Denk aan de vele migranten. Waar is onze gastvrijheid? Uit schrik dat onze rijkdom afneemt, neemt een rechtse houding toe. Dat de solidariteit vervaagt, toont dat Europa minder christelijk is geworden. Als het geloof verdwijnt, verdwijnen ook de christelijke waarden. Dat is niet zonder risico’s en dat vraagt onze waakzaamheid. Die migranten hebben trouwens vaak een levendiger geloof en dat kan voor ons aanstekelijk werken.”

U was zopas in Tokyo voor de viering
van de 100ste verjaardag van de Sophia Universiteit in aanwezigheid van het keizerlijke paar. Wat is er zo bijzonder
aan die jezuïetenuniversiteit?
 “Paus Pius X gaf de jezuïeten daartoe de opdracht. Aanwezig zijn in de wereld van vorming en wetenschap werd gezien als een goed middel voor verkondiging en missionering. Van bij het begin was die universiteit internationaal. Aan de basis in 1913 lagen de Duitse pater Joseph Dahlmann die een Luxemburgs paspoort had en indoloog was, de Franse jezuïet Henri Boucher die daarvoor een academie in Sjanghai leidde en de Amerikaan James Rockhill, eigenlijk van oorsprong een Brit die in Oostenrijk had gestudeerd. Kon het internationaler in die tijd? Tot op vandaag kenmerkt dat die universiteit. Ze heeft het meest buitenlandse hoogleraren en legt zich toe op grensoverschrijdende thema’s. Haar motto luidt: ‘Mannen en vrouwen, voor anderen en met anderen.’ Meer dan aan andere Japanse universiteiten staat de student in het middelpunt. Hij of zij moet niet alleen kennis opdoen door onderzoek en onderwijs, maar ook wijsheid, ‘sophia’, overgedragen krijgen. Het leren staat in dienst van de mens en zo is dat onderwijs evangelisch, ook voor de niet-christenen.”

Japan heeft geen goede naam.
 Er is Fukushima, de zombie-economie
en jongeren verkiezen alleen door het leven te gaan. Zijn het doembeelden
die ook boven Europa hangen?
 “Fukushima is het product van corruptie. Studies hadden voor de bouw van die kerncentrale gewaarschuwd voor het tsunamigevaar, maar de ogen werden uit winstbejag gesloten voor die risico’s. De jarenlang stagnerende zombie-economie veranderde ondertussen in de ‘Abe-nomics’. Die naam verwijst naar de economische aanpak van de huidige premier Shinzo Abe. Het is een gewaagde geldpolitiek die weer groei tot stand brengt, maar of dat succes aanhoudt, valt nog te bezien. De Japanse economie profiteert op dit moment van de nabijheid van groeiland China. Waar vroeger de afzetmarkt van Japan in de VS lag, ligt die nu in Sjanghai. Al verlopen de relaties tussen Japan en China niet zo vlot, economisch vinden ze elkaar voorlopig. Wat me het meeste zorgen baart, zijn die jongeren die niet huwen en erger nog, hun kamer niet meer uit willen komen. Dat zijn tekenen van die post-postmoderne cultuur met een overindividualisering waardoor de mens fragiel wordt. De kerken in Europa moeten er alles aan doen om die extremen van het laatmodernisme bij ons te vermijden, al zie ik ook hier tendensen in die richting opduiken. De jeugd moet onze prioriteit zijn.”

Hoe kan de kerk de jongeren bereiken? “Er zijn geen ideale recepten, maar laten we vele wegen uitproberen. De meest foute keuze die we kunnen maken, is blijven stilstaan. Het is maar door ons op weg te begeven, dat we leren. Zelf neem ik nu het Franse initiatief ‘café théologique’ over. Ik trek als bisschop naar cafés waar veel jeugd komt en ga er in gesprek over God en geloof. Het kan een middel zijn om contacten te leggen, net zoals we meer gebruik kunnen maken van de sociale media. Het is onze opdracht om de incarnatie voort te zetten: telkens weer te zoeken hoe Christus in de wereld kankomen, ook in de wereld van jongeren.”

“Daarbij moeten we toelaten dat ze hun stijl hebben. Bij de Wereldjongerendagen in Brazilië verliep de liturgie met veel dans en muziek. Enkele jongeren merkten op: ‘Als het bij ons zo was, zouden we ook naar de kerk komen.’ Maar zulke vieringen hebben wij niet. We zouden een pluralisme aan vormen moeten toelaten, gaande van de Latijnse liturgie tot vieringen met zang en dans. Beide moeten kunnen. In plaats van elkaar wederzijds te excommuniceren, moeten we daar de complementariteit van zien, elkaar leren aanvullen en ieder zijn plaats gunnen in het grote geheel.”

Hoe kijkt u vanuit Luxemburg
 naar buurland België? 
“Ik hou mijn hart vast voor de eventuele uit- breiding van de euthanasiewet in België want gegarandeerd willen onze politici dat dan ook. Onze samenlevingen zijn zeer gelijkend en die parallellen doen zich sterker voor met Vlaanderen dan met Wallonië omdat het katholicisme er net als bij ons zo sterk was en nu ineenstort. In Luxemburg zie ik twee grote uitzonderingen: de springprocessie in Echternach en de processie voor Onze Lieve Vrouw van Fatima van de Portugese gemeenschap in Vianden. Daar zie je levendig geloof dat nog standhoudt. Maar verder zijn Vlaanderen en Luxemburg laboratoria voor de nieuwe plaats die de kerk als minderheid kan innemen in Europa. Omdat we met dezelfde uitdagingen worden geconfronteerd, heb ik voorgesteld dat de drie aartsbisschoppen van de Benelux elkaar geregeld zouden ontmoeten om daarover van gedachten te wisselen. André-Joseph Léonard is alvast bereid de contacten te versterken.”

Emmanuel Van Lierde

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel