Hertaald ignatiaans opvoedingsproject

za 26 dec 2015 Jongeren en onderwijs /
Hertaald ignatiaans opvoedingsproject

Toelichting door Guy Dalcq

Toelichting door Guy Dalcq

In september 2015 werd het hertaalde opvoedingsproject van de Vlaamse jezuïetencolleges gelanceerd. Guy Dalcq, een van hertalers, geeft toelichting.

Historische schets

De jezuïetenorde bestaat dit jaar 475 jaar en het eerste jezuïetencollege voor lekenstudenten werd al in 1548 in Messina (Sicilië) gesticht. Sindsdien heeft het jezuïetenonderwijs een hoge vlucht genomen. Vandaag studeren wereldwijd elk jaar zowat een miljoen leerlingen en studenten aan een pedagogische instelling van de orde.

In de eerste jaren lieten de jezuïeten zich vooral inspireren door de universitaire methode van Parijs die ze immers zelf als student hadden doorgemaakt. Deze methode gold toen als de meest vruchtbare en performante. Naast het wervend enthousiasme van de eerste jezuïeten-leraren was vooral de ervaring van de Geestelijke Oefeningen van de stichter Ignatius van Loyola de belangrijkste drijfkracht.

In 1599 volgde een eerste grondige en systematische reflectie op de zo succesvolle onderwijsmethode, de zogenaamde Ratio Studiorum. Eeuwenlang is deze tekst de belangrijkste referentie gebleven in de reflectie op de onderwijspraktijk.

Toen in de tweede helft van de 20e eeuw het aantal jezuïeten in het geseculariseerde westen alsmaar slonk, oordeelde Pater Kolvenbach, toenmalige algemene overste van de orde, de tijd rijp om samen met de lekenleerkrachten het onderwijs te herdenken en aan de huidige tijd aan te passen. Dit resulteerde in 1986 in de zogenaamde ‘Karakteristieken van de jezuïetenopvoeding’, een lijvig document dat aan alle provinciale besturen werd opgestuurd met de uitdrukkelijke vraag om het aan de plaatselijke situatie aan te passen en te hertalen. In Vlaanderen gebeurde dat in 1988. Een groep van vier leken en vier jezuïeten schreef toen ‘Een hedendaags opvoedingsproject voor de Vlaamse jezuïetencolleges’. Hoofdredacteur was pater Paul Vanderghote sJ, vroegere rector van ons Sint-Barbaracollege.

In de inleiding van deze tekst klinkt sterk het besef door dat het geleidelijke vertrek van de jezuïetenpaters onze colleges voor een grote uitdaging stelt. We citeren :

‘Welke toekomst is er nog weggelegd voor de jezuïetencolleges? Weliswaar hebben ze in het verleden hun sporen verdiend, maar kunnen ze nog tegemoet komen aan datgene waaraan onze tijdgenoten, ook in Vlaanderen, behoefte hebben? In verscheidene West-Europese landen, ook bij ons, komt er nog een vraag bij: Wie zal dat in onze colleges verwezenlijken? Het aantal jezuïeten dat nog beschikbaar blijft, is uiterst gering.

Leken zijn wel bereid om de fakkel over te nemen, hetzij als opvoeder en/of leerkracht, hetzij als lid van een vzw-inrichtende macht of van de directieploeg, bij wie resp. het beleid en het dagelijkse bestuur van onze colleges berusten. Ze vinden het ignatiaanse gedachtegoed heel waardevol, iets dat voor de volgende generaties behouden moet blijven en waarvan zij in zekere zin mede de erfgenamen zijn. Terecht vragen ze om een heldere en doorzichtige formulering ervan, en om steun en inspiratie.’

Gedurende vijfentwintig jaar heeft dit project directies, leerkrachten, opvoeders, ouders en leerlingen geïnspireerd. Bekend was ook de flyer waarin de vier essentiële pijlers van het project verduidelijkt werden. Toch vond het Centraal Beleid van de Vlaamse colleges (CEBECO) het een kwarteeuw later nuttig om deze hertalingsoefening over te doen. Niet alleen was het aantal jezuïeten die in het Vlaamse onderwijs werkzaam zijn verder gedaald, ook de snel wijzigende context in Vlaanderen vereiste een vernieuwde tekst en taal. Men nodigde een groep van acht mensen, zes leken en twee jezuïeten, uit om een nieuwe tekst te schrijven. Deze groep heeft hieraan ruim twee jaar gewerkt en geregeld sneuvelteksten aan andere collega’s doorgestuurd om ruimere resonantie te krijgen. De groep heeft zich bij haar zoektocht vooral gebaseerd op het leven en de teksten van Ignatius. Het was immers niet de vermetele bedoeling om een ‘nieuwe’ pedagogie op te stellen maar wel om het waardevolle van het verleden naar de nieuwe Vlaamse context te hertalen.

Een vernieuw project in ‘tien bewegingen’

Net als het vorig document uit 1988 gaat ook deze nieuwe tekst uit van werkwoorden of ‘bewegingen’ om de dynamiek van de ignatiaanse pedagogie te benadrukken. De volledige titel van de nieuwe tekst luidt dan ook : ‘Ignatiaanse pedagogie in 10 bewegingen. Een hedendaags opvoedingsproject voor de Vlaamse jezuïetencolleges.’ De tekst bevat vier hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de 10 bewegingen in een notendop toegelicht. Het tweede hoofdstuk vertelt het levensverhaal van Ignatius. Het derde en veruit langste hoofdstuk diept de 10 bewegingen verder uit. Het laatste hoofdstuk formuleert uitdagingen voor de toekomt van ons onderwijs.

In het korte bestek van dit artikel wensen we als eerste kennismaking slechts deze tien bewegingen op te sommen en ze telkens met één citaat uit de tekst beknopt toe te lichten. De dubbele titels bevatten enerzijds een of meer werkwoorden, en anderzijds een uitdrukking uit de ignatiaanse traditie.

1.     Vertrouwen geven. Inzetten op vrijheid en verantwoordelijkheid.

Vertrouwen geven is het uitgangspunt van de ignatiaanse pedagogie en daarmee de hoeksteen van onze schoolcultuur. Dankzij het vertrouwen dat we anderen ontvangen, kunnen we leven, groeien en ons ontwikkelen. De leerkracht geeft vertrouwen nog voor het verdiend is, het is een geschenk aan de leerlingen.

2.     Zorg dragen voor leerlingen. ‘Cura personalis’.

We bemoedigen en helpen leerlingen, vooral als ze het moeilijk hebben in hun studies of door persoonlijke omstandigheden. Zorg dragen houdt ook nazorg in bij een eventuele mislukking. Deze zorg ligt in de eerste plaats bij de leerkracht en bij uitbreiding bij de leerlingenbegeleiding, het zorgteam of externe hulp. Ouders zijn hierbij onze partners bij uitstek.

3.     Uitdagen tot meer. ‘Magis’.

We willen onze leerlingen uitdagen om hun talenten voluit te ontwikkelen. We moedigen hen aan om het beste uit zichzelf te halen op intellectueel, artistiek, technisch, sociaal, religieus en sportief gebied. Daarbij gaat het er niet om beter te zijn van de anderen, maar om talenten ten dienste te stellen van medemensen.

4.     Smaak geven. ‘Non multa sed multum’.

In plaats van de hoofden van leerlingen te overladen met kennis, willen we hen smaak geven in kennen en kunnen. ‘Veel’ is vaak synoniem van oppervlakkig, versnipperd, vluchtig.

5.     Reflecteren en kritisch kiezen. Onderscheiden

Terugblikken op ervaringen en erover reflecteren maakt deel uit van de ignatiaanse pedagogie. Leerlingen staan geregeld stil bij wat ze geleerd en beleefd hebben en bij wat dat innerlijk met hen doet. Dit betekent dat zij verstandig leren omgaan met informatiebronnen en media, met allerhande opinies en ideeën.

6.     De hele mens vormen. Bekwaam, bewust, bewogen.

Ons onderwijs legt zich niet alleen toe op intellectuele vorming. Het gaat veel breder. Behalve naar kennisopbouw streven we ook naar sociaal-emotionele, affectieve, technische, sportieve, culturele en religieuze ontwikkeling. We hebben aandacht voor gezondheidsopvoeding en relationele vorming.

7.     Samen werken, samen leven. Eenheid in verscheidenheid.

Bij de ontwikkeling van de hele persoon behoort ook het bevrijdende besef dat we er niet alleen voor staan. We hebben de anderen nodig en zijn verantwoordelijk voor elkaar. De culturele en levensbeschouwelijke verscheidenheid binnen onze colleges is daarbij geen hinderpaal, maar juist een rijkdom.

8.     Perspectieven openen. God zoeken in alle dingen.

Onze scholen zijn een microkosmos, maar de wereld is zoveel breder. We willen met een open blik kijken naar die wereld, zowel in haar schoonheid als in haar kwetsbaarheid en gebrokenheid. Doorheen de zichtbare werkelijkheid kan er zo voeling groeien met het onzichtbare : de ervaring dat we ‘God kunnen zoeken in alle dingen’.

9.     Zorg dragen voor de wereld. En todo amar y servir.

Vanuit de vorming van de hele mens, vanuit de open en hoopvolle blik op de wereld en vanuit de kritische reflectie willen we onze leerlingen aanzetten tot actie. We hopen dat ze, elk op hun plaats en naar best vermogen, de verantwoordelijkheid opnemen om onze wereld rechtvaardiger te maken, door een bijzondere aandacht voor de armen en de zwakken in onze samenleving en door respect voor het leefmilieu.  

10.  Handelen in dankbaarheid. Terugblik.

Handelen in dankbaarheid is de grondtoon van de voorgaande bewegingen. Die dankbaarheid is gefundeerd op het christelijk vertrouwen dat ons leven een geschenk is. We hopen dat onze leerlingen uitgroeien tot mensen die dankbaar terugblikken op wat hen aan levenskansen geschonken wordt en die anderen daarin willen laten delen.

Tot zover de tien hoofdbewegingen die de leidraad vormen van het vernieuwde opvoedingsproject. Voor verdere explicitering verwijzen we graag naar de volledige tekst die de lezer op de website van onze school kan terugvinden.

Het belangrijkste is evenwel dat deze tekst verder in onze dagelijkse schoolervaring doordringt en zowel ons onderwijs als onze opvoeding kan ‘doordesemen’.

Guy Dalcq    

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel