Interview met Alex Vanneste, afgevaardigd bestuurder van het UCSIA
Interview met Alex Vanneste, afgevaardigd bestuurder van het UCSIA
Naast tijdschriften over management, recht en cultuur liggen ook Tertio en Kerk & Leven op de werktafel van katholiek en kerkganger Alex Vanneste, de nieuwe afgevaardigd bestuurder van het Universitair Centrum Sint-Ignatius Antwerpen (UCSIA).
De voordeur van het UCSIA blikt naar de poort van het eeuwenoude Hof van Liere, waar van 1929 tot 2002 de Hogere Handelsschool was gevestigd en later de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen (UFSIA), gesticht door de jezuïeten. De ligging is symbolisch voor de relatie tussen de Universiteit Antwerpen (UA), met zijn ruim 14.000 studenten en het UCSIA. Emeritus hoogleraar Alex Vanneste (66) is een romanist met een diepe kennis van de sociolinguïstiek en een ruime universitaire bestuurservaring.
“UCSIA is 10 jaar jong en een boreling van de geslaagde fusie tot de Universiteit Antwerpen (UA) van de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen (UFSIA), de Universitaire Instelling Antwerpen (UIA) en het Rijksuniversitair Centrum Antwerpen (RUCA). We zijn geen pastoraal of catechetisch centrum. De jezuïeten wilden de ziel van hun intellectueel, maatschappelijk en ethisch project in Antwerpen bewaren en hebben daarom UCSIA opgericht, een vereniging zonder winstoogmerk met een zelfstandige financiële basis.
Samen met de Sociëteit van Jezus en medewerkers van de Universiteit Antwerpen wil het UCSIA – in het perspectief van de christelijke levensbeschouwing en open en verdraagzaam – een hoogstaand internationaal forum zijn voor academische reflectie, vorming en dienstverlening over thema’s die gestalte geven aan de christelijke levensvisie, het geloof en een rechtvaardige samenleving. We zijn noch een departement, noch een centrum van de UA. Dankzij die zelfstandigheid werkt de staf van het UCSIA efficiënt, kostenbewust, met korte beslissingslijnen en zonder door de papiermolen te moeten gaan voor projectaanvragen en -financieringen die veel zweet vergen van de hoogleraren en onderzoekers aan onze universiteiten.
Onze twee preferentiële partners zijn de Jezuïetenorde en de Universiteit Antwerpen. Daarvan getuigen de locatie van het UCSIA-gebouw, midden op de stadscampus van de UA, en de aanwezigheid in onze gremia van zowel leden van de Sociëteit als van de UA. Ik heb jarenlang van dichtbij de groei naar een pluralistische Universiteit Antwerpen meegemaakt. De drie ‘bloedgroepen’ (UFSIA, UIA en RUCA) spelen nog amper een rol; wie katholiek is en wie vrijzinnig laat zich daar niet aan kennen. In dat opzicht is het verhaal van de UA uniek in het Vlaamse universitaire landschap. Het UCSIA is gelukkig met zijn identiteit in de archipel van de UA.
Het UCSIA kan anders werken dan de universiteit waar hoogleraren en onderzoekers lijden aan publicatiekoorts en binnen- en buitenlandse concurrentie. Academici zitten vaak gevangen in hun specialismen, wat een rem op brede wetenschapsbeoefening betekent. Universiteit is ‘universitas’, universeel en breed. Die dimensie lijkt soms te ontbreken in academische activiteiten. Een volstrekt, ook financieel, onafhankelijk UCSIA kiest voor zijn studies, werkwinkels, debatten en zomerschool resoluut voor multidisciplinariteit.
De Ignatiaanse inspiratie, die ons hart blootlegt, vertoont vijf belangrijke elementen: de aandacht voor elke persoon en het verzet tegen elke vorm van uitsluiting; kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit; de kritische, onderscheidende houding in volle intellectuele vrijheid; de zending die tot grondig denkwerk uitdaagt en zich verzet tegen indoctrinatie; ook academisch meer beogen dan een modale inzet en zich engageren in het spoor van Christus. Daarom zijn we bijvoorbeeld trots op onze studiedagen, gemeenschappelijk voor katholieke en islamitische leraren godsdienst. In gesprek ontdekken ze gelijklopende motiveringen en verwachtingen en behandelen ze gemeenschappelijke uitdagingen; zulke ontmoetingen zijn uniek.
Het aantal jezuïeten in de Lage Landen krimpt, een evolutie die we merken bij alle vormen van religieuze en kerkelijke roepingen. Zijn de kerk in Vlaanderen of ons geloof daarom met uitsterven bedreigd? (enthousiast) Dat denk ik geenszins. De secularisering heeft ons geleerd naar de essentie te zoeken. Ik woon op de grens van Wilrijk en Edegem, te midden van drie parochies die nog slechts één actieve priester tellen. Enkele anderen, op rust of belast met andere voltijdse taken, springen bij. Dat biedt grotere kansen voor de leken, die ze met beide handen grijpen.
De autoritaire en triomfalistische kerk verdwijnt stilaan en dat is maar goed, want ze strookte niet met het evangelie. De kerk groeit steeds meer naar wat ze altijd had moeten zijn: een dienende kerk, een kerk die staat voor de verrijzenis- en verlossingsboodschap van Christus, van Augustinus, van Franciscus, van Ignatius, van Damiaan, van de Bergrede. Het beschimpen van de kerk en het applaudisseren voor de kerk zijn verzwakt. Vandaag vormen de twijfelaars de meerderheid: zoals de tollenaar uit de Bijbel betreden deze Zacheüssen het kerkgebouw enkel nog voor een communiefeest, een huwelijk, een begrafenis. De kerk zal wegen (moeten) vinden om die twijfelaars de waarde van haar boodschap – ook die van de barmhartige Samaritaan – te doen herontdekken. Een kathedraal is mooi, een kerkgebouw is rustgevend, een abdij is balsem. Voor christenen is evenwel belangrijker wat zij doen voor de opvoeding van de jeugd, in de ziekenhuizen en andere zorginstellingen,voor de zwaksten.”
Frans Crols
Vanneste is geboren op de taalgrens, in Avelgem. Zijn vader was schoolhoofd en sociaal sterk geëngageerd. Hij stuurde Alex naar de UGent, want enkele primussen van Avelgem waren schandelijk gezakt in het levenslustige Leuven. “Kaartvrienden van mijn vader vroegen zich af of ik geen communist zou worden in Gent”, lacht Vanneste. De jonge West-Vlaming doctoreerde bij de notoire vrijzinnige Marc Wilmet (ULB en VUB) over de vraag hoe mensen hun kennis van verschillende talen en taalvariëteiten – beschaafde omgangstaal, dialect, vreemde talen – uit elkaar houden. Hij werd een expert in de sociolinguïstiek en bestudeerde uitvoerig de Belgische taalpolitiek – bijvoorbeeld hoe Brussel werd verfranst. In 1970 werd Vanneste assistent aan de UFSIA, de start van een rijke academische carrière bij de Antwerpse jezuïeten, later ook aan de UIA en de UA. Naast het doceren namen hand over hand de universitaire bestuurs- en voorzitterstaken van Vanneste toe.
• Klik hier om u te abonneren op Tertio
• Klik hier voor een gratis kennismakingsnummer van Tertio
Bekijk alle nieuwsberichten