Maar liefst zeventien jaar was de Sint-Michielskerk van het Sint-Jan Berchmanscollege buiten gebruik.
Maar liefst zeventien jaar was de Sint-Michielskerk van het Sint-Jan Berchmanscollege buiten gebruik.
Maar liefst zeventien jaar was de Sint-Michielskerk van het Brusselse Sint-Jan Berchmanscollege buiten gebruik toen op 30 april 2012 een inhuldigingsplechtigheid het einde van deze periode aankondigde. De voorbije jaren werkte men naarstig onder toezicht van de Dienst Monumenten en Landschappen aan een restauratieproject, met een verbluffend resultaat tot gevolg. De talrijk opgekomen aanwezigen gaven hun ogen de kost. Vooral de met stucwerk versierde koepel ,met o.a. afbeeldingen van de heilige Xaverius en de aartsengel Michaël, konden op veel bewonderende blikken rekenen.
Zaterdag 30 april was dan ook een feestelijke dag voor het college. Om 18u00 gingen E.P. Swinnen, E.P. Verschueren en E.P. Van Dorpe voor in de misviering, die opgeluisterd werd door één van de collegekoren: het Brussels Berchmans Consort, o.l.v. Louis Van Ingelgem. Na bijna twee decennia van stilte konden de talrijk opgekomen aanwezigen ook opnieuw genieten van de prachtige orgelklanken van het kerkorgel, van de hand van de gebroeders Van Bever, en naar men zegt , “één van de beste van Brussel.”
In de toekomst zal de school haar collegekerk in de eerste plaats gebruiken voor religieuze vieringen. Zo zullen de grote groepsvieringen na 17 jaar warme ontvangst in de Kapellekerk tegenover het college eindelijk opnieuw kunnen plaatsvinden binnen de collegemuren.
Verder wordt de collegekerk hopelijk ook het decor van heel wat prachtige concerten; onder andere een deelname aan de Brusselse Orgelweek behoort tot de mogelijkheden.
Om deze tweede bestemming alvast in de verf te zetten werd de inhuldigingsplechtigheid besloten met een prachtig concert door de eigen collegekoren, het Berchmans Jeugdkoor en het Berchmans Collegium Vocale, onder leiding van de heer Sergio Agreda de Ro, alsook door twee gastkoren, het Duitse Essen-Steeler Jugend- und Konzertchor en het Madrileense Escolania Nuestra Señora del Recuerdo. De zaal zat afgeladen vol, de akoestische mogelijkheden van het gebouw werden ten volle benut en alle koren zetten een puike prestatie neer. Op de afsluitende receptie na het concert volgden enkel positieve en enthousiaste geluiden.
Op 26 mei 1850 werd de eerste steen van onze collegekerk gelegd door Z.E.P. provinciaal Ch. Franckeville. De twee patroonheiligen van de kerk waren Sint-Michiel en Sint-Franciscus-Xaverius. De architect was pater H. Meganck, die zijn plannen maakte naar de Sint-Ignatiusbasiliek te Loyola. Kardinaal Sterckx, aartsbisschop van Mechelen, wijdde de kerk op 6 september 1852 in: "Anno 1852 die 10 mensis septembris ego Engelbertus Presbyter cardinalis Sterckx Archiepiscopus Mecheliensis consecravi eclesiam et altare hoc in honorem Sancti Michaelis Archangeli et Reliquias…"
Eenmaal klaar, was het een rijk versierde kerk met marmer en koper en fijn houtsnijwerk, alles naar de smaak en de beurs van de gelovigen van toen. Het opmerkelijke Van Bever-orgel werd op donderdag 24 oktober 1895 door de organisten Vilain uit Oostende en zijn Brusselse collega's Saernen en Marivoet plechtig ingespeeld.
Een halve eeuw later moest het oude hotel van de Graven en de Prinsen van Hoorn, waarin het college gehuisvest was, wijken voor een nieuw schoolgebouw. Ook de collegekerk werd in 1908 (tijdens de zomervakantie) verbouwd. De absis werd afgebroken, zodat de leerlingen over een grotere speelplaats konden beschikken. Het altaar – minder hoog en minder breed – kwam in de rotonde te staan; het koor stond 3 i.p.v. 5 trappen hoog en de heiligenbeelden van Ignatius en Xaverius stonden in de nissen naast het altaar. Maar iedereen ging akkoord – zo vertellen de oude jaarboeken – dat het zo beter was, omdat het de gelovigen toeliet de diensten van dichtbij te volgen. In hetzelfde jaar slaagde pater-rector erin om het altaar en het Onze-Lieve-Vrouwbeeld van het oude Sint-Michielscollege terug te kopen voor 1000 Fr. De werken, begonnen na het feest van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart, waren bij het begin van het nieuwe schooljaar op 24 september 1909, ongeveer klaar. De kosten bedroegen 8000 Belgische Fr.
Tijdens Wereldoorlog II werd het duidelijk dat er dringend herstellingswerkzaamheden aan de koepel moesten worden uitgevoerd: stukken vielen naar beneden. Architect Lacoste liet in 1947 een koperen koepel aanbrengen.
Ook in de geschiedenis van de collegekerk zien we dat dromen niet altijd realiteit worden. Zo vinden we in de archieven ook tekeningen terug van een ontwerp tot vergroting van de kerk. In 1956 bestonden er eveneens plannen om de collegekerk af te breken en te vervangen door een nieuwbouw met parking, een grote zaal, een huiskapel en twee verdiepingen met internenkamers – deze plannen werden evenmin uitgevoerd. Wat gebeurde er dan wel ?
In februari 1963 wordt de collegekerk een tweede maal vernieuwd o.l.v. Marc Dessauvage. Dit bracht heel wat opschudding teweeg. De koepel wordt volledig vernieuwd en het altaar staat nu in het midden zodat iedereen er zich als één hechte groep verenigd voelt. Dit altaar werd op een zondagnamiddag geleverd. Het was echter enorm zwaar; heel wat paters hielpen dan ook mee om dit nieuwe altaar in natuursteen op zijn plaats te krijgen.
Van al de versieringen waar de bouwers van de kerk zo prat opgingen, blijft niet veel meer over. De sfeer is nu sober. In 1995 stelde men vast dat houtzwam zich in het gebinte van de zolderingen genesteld had. Enkele stukken bepleistering kwamen naar beneden waardoor de collegekerk voor gebruik ongeschikt verklaard werd. Het enige alternatief is de kerk te restaureren, maar dan begon de klassieke lijdensweg voor een beschermd monument : samenstelling van een restauratiedossier, aanbestedingen, goedkeuringen, aanvatting van de werken, verrassingen die opduiken bij de start van de werken,…
Maar nu is het zover, bijna 20 jaar later, staat onze collegekerk niet meer in de steigers en kunnen wij opnieuw een blik werpen op de prachtige koepel met stucwerk.
Sinds halfweg de jaren '90 moet de Internationale Orgelweek van Brussel, die jaarlijks plaatsvindt in het najaar, het stellen zonder het traditionele concert in de collegekerk. De toestand van het plafond en het stucwerk lieten namelijk niet meer toe dat de kerk zou worden gebruikt voor missen of concerten. Wellicht was het ook door die omstandigheid dat het eeuwfeest van de inhuldiging van het opmerkelijke Van Bever-orgel onopgemerkt voorbijging. Toch was het op donderdag 24 oktober 1895 dat de organist Vilain uit Oostende en zijn Brusselse collega's Sàernen en Marivoet de plechtige inspeling van het instrument verzorgden.
Enkele woorden over de orgelbouwers om het ontstaan van het instrument beter te leren kennen : de gebroeders Adrien (1837-1895) en Salomon van Bever (1851-1916) waren zonen van een timmerman uit Laken. Een leuk detail is wel dat vader Van Bever, die overleed in 1862, als enige aandurfde een houten wenteltrap aan te brengen in de koepel van de collegekerk, vele tientallen jaren voordat zijn zonen diezelfde kerk van een orgel zouden voorzien. Zij leerden de knepen van het orgelbouwvak bij Hippolyte Loret in Laken en in Parijs bij Aristide Cavaillé-Coll, de grootmeester van het Franse romantische orgel. Dit laatste verblijf bezorgde de Brusselse broers een stevige band met Frankrijk, zozeer zelfs dat de Franse muziekwereld geneigd was de Van Bevers als Fransen te gaan beschouwen. Toch keerden beiden terug naar Brussel om er in 1880 het bedrijf van hun leermeester Loret over te nemen. Nog in datzelfde jaar behaalden ze met hun werk een ereprijs op de Nationale Tentoonstelling van Brussel. Vanuit Laken bezorgden ze grote en kleine orgels aan kerken en kloosters in België en Frankrijk. Een bijzondere vermelding verdient het orgel in de parochiekerk van Everberg (1881), dat een prachtig voorbeeld is van de Van Bever-stijl in deze eerste periode. Vermeldenswaard is ook het goede contact dat bestond tussen de orgelbouwers en de Merchtemse organist en componist August de Boeck (1865-1937), die vaak meewerkte aan plechtige inspelingen van Van Bever-instrumenten.
De goede contacten met het Franse publiek brachten de firma Van Bever ertoe in 1889 een bijhuis te openen in Amiens. Met name Salomon van Bever zag veel brood in een Franse verankering en legde vele vruchtbare contacten met kunstenaars en potentiële opdrachtgevers. Zo kreeg het huis Van Bever eind 1894 onder meer opdracht een nieuw orgel te bouwen voor het Sint-Gregoriuscollege van de paters-jezuïeten in Tours. En, raar maar waar, het was deze opdracht aan de boorden van de Loire die ervoor zorgde dat de Brusselse orgelbouwers ook voor de jezuïeten in hun vaderstad een nieuw orgel mochten bouwen. Inderdaad bevat het archief-Van Bever een brief van pater Delhaye s.j. van het college van Brussel aan zijn confrater pater Vitel s.j. uit Tours om hem te danken voor zijn goede raad bij de keuze van een orgelbouwer. Volgens Delhaye waren de organisten die het instrument hadden ingespeeld enthousiast. De Oostendenaar Vilain zou zelfs gezegd hebben dat dit instrument het beste was dat hij ooit had bespeeld en, zo voegde Delhaye eraan toe: "Or Dieu sait combien il en a inauguré!" Overigens bleef het orgel dat tot dan toe in de collegekerk had gestaan niet ongebruikt, maar vond het een plaats in de kapel van het Sint-Victorcollege in Alsemberg.
De feestvreugde om de inhuldiging werd echter overschaduwd door de ziekte en het overlijden van Adrien van Bever. Gedurende de bouw van het orgel van Tours was de gezondheid van de oudste broer al fel achteruit gegaan, zodat hij feitelijk niet meer kon meewerken aan de bouw van het Brusselse instrument. Nochtans bleef de erg precieze en hardnekkige Adrien het wel en het wee van het atelier van nabij volgen, zelfs in die mate dat hij zich op een veldbed naar het atelier liet brengen om zo de vorderingen van het werk van nabij te kunnen volgen. Zijn ziekte bleek echter ongeneeslijk en hij overleed in Laken op 27 november 1895, nauwelijks een maand na de inspeling van het college-orgel.
Een laatste interessant document over de inhuldiging van het orgel is het verslag dat "Le Petit Belge" op de voorpagina van zijn "Edition de Nuit" van 25 oktober 1895 liet verschijnen. Het artikel werd begeleid door een tekening van het nieuwe orgel op het doksaal, mooi omringd door twee zuilen. De verslaggever vermeldt onder meer dat vele aanwezigen geen plaats vonden in de kerk zelf en vanuit de aanpalende gangen de plechtigheid moesten volgen. De Sint-Michielskerk van het college stond inderdaad bekend als een van de centra van het religieuze leven in de hoofdstad, met name wegens de succesvolle advents- en vastenpredikaties die er jaarlijks plaatsvonden. Was het trouwens niet onder invloed van een dergelijke predikatie dat de jonge protestant Charles Woeste enige jaren eerder katholiek was geworden ?
Het programma van de plechtigheid zag er als volgt uit. Vooreerst zegende pater provinciaal Janssens s.j., bijgestaan door de rector van het college, pater Delvaux s.j., het instrument. Vervolgens speelde Saenen, de organist-titularis van de Brusselse kathedraal, de eerste orgelsonate van Felix Mendelssohn en een "Prière" van eigen makelij. Vervolgens lieten ook de organisten Vilain en Marivoet het publiek kennis maken met de mogelijkheden van het nieuwe orgel. Opmerkelijk is dat "Le Petit Belge" ook melding maakt van een optreden van de bekende Wase organist en componist Edgard Tinel (1854-1912). Deze naam ontbreekt echter in het officiële programma van de inspeling en ook het archief-Van Bever maakt op het eerste gezicht geen melding van een eventueel optreden van Tinel. Een grondiger onderzoek van de archieven van het college kan ter zake misschien uitsluitsel geven. Na het muzikale gedeelte van de plechtigheid volgde een lof, opgeluisterd door het collegekoor onder leiding van kapelmeester Neury, en pater Van Tricht sloot het geheel af met een gelegenheidstoespraak. Ook over deze toespraak is in eerste instantie weinig terug te vinden.
Hoe dan ook, de inspeling van het Van Bever-orgel was een religieus, muzikaal en sociaal evenement van eerste orde in het Brussel van het einde van vorige eeuw. Het muzikale belang van het Van Bever-orgel blijft, al was het maar om de orgelliefhebbers kennis te laten maken met de rijkdom van de romantische orgelschool, die zo vaak wordt verwaarloosd ten voordele van het barokke orgel. En dat alleen al lijkt ons voldoende reden om van ganser harte te hopen dat de Internationale Orgelweek binnen niet al te lange tijd weer kan aanknopen bij de oude traditie: de orgelconcerten in de collegekerk.
Eddy Van de Velde en Frank Judo
Hier vindt u een uitgebreide
Bekijk alle nieuwsberichten