Mary Ward

za 25 jun 2011 Ignatiaanse familie /
Mary Ward

Mary Ward is de stichteres van de eerste vrouwelijke religieuze orde die niet in een slotklooster woonde maar leefde volgens jezuïtisch model.

Mary Ward is de stichteres van de eerste vrouwelijke religieuze orde die niet in een slotklooster woonde maar leefde volgens jezuïtisch model.

Vieringen ter gelegenheid van de 400e verjaardag van de stichting door Mary Ward van de eerste vrouwelijke religieuze orde die niet in een slotklooster woonde, maar leefde volgens jezuïtisch model, volgen elkaar op. Zo werd er in de Westminster kathedraal onlangs een plechtige dankmis gevierd. Gemma Simmonds CJ kijkt terug op het leven en de geschriften van deze vrouw van ‘heroïsche deugd’. Zij wou de vrouwen van een betere rol in Kerk en maatschappij verzekeren. En hoe wordt die strijd vandaag voortgezet? Waarom is de visie van Mary, wil ze volledig gerealiseerd worden, voor vrouwen nog altijd een primaire doelstelling om na te streven?

 
In december 2009 vaardigde paus Benedictus XVI plechtig een decreet uit waarin de ‘heroïsche deugd’ werd erkend die Mary Ward had beoefend. Hij kende haar de titel ‘venerabilis’ toe en startte haar zaak voor heiligverklaring. Dit oordeel herriep de uitspraak van paus Urbanus VIII die haar veroordeelde als ‘ketters, schismatiek en rebels tegenover de Heilige Kerk’ en haar medezusters als ‘giftige gewassen in de Kerk van God, die tot op de wortel vernietigd moesten worden, opdat zij zich niet verder zouden verspreiden’.
 
Mary Ward werd geboren in 1585. Zij maakte deel uit van een ondergronds katholiek netwerk dat nauw samenwerkte met rondreizende priesters. Zo werd, tegen de vervolging in, het geloof levendig gehouden. Bij afwezigheid van de priester, oefende zij, zoals vele andere weerstand biedende vrouwen het deden in hun lokale gemeenschappen, invloedrijk geestelijk en praktisch gezag uit. Ondanks de bepaling van het Concilie van Trente dat alle vrouwelijke religieuzen in een slotklooster moesten verblijven, kwam zij in 1609 met een groep jonge vrouwen naar Vlaanderen om daar een Godgewijd leven te leiden volgens het jezuïtische model.
 
Hun opvoedkundig en pastoraal werk door heel Europa heen werd gekenmerkt door de jezuïtische mobiliteit en aandacht voor de missies. In gelijke mate trokken zij bewonderaars en vijanden aan. Een jezuïet merkte op dat de ‘Engelse dames’ van Mary Ward opvielen door hun ijver. Maar, ‘als alles gedaan was, waren zij toch niet meer dan vrouwen’. Mary bleef er integendeel de nadruk opleggen ‘dat er tussen mannen en vrouwen geen onderscheid bestond dat vrouwen belette ‘grote dingen te doen’. Na Mary’s dood in 1645 bleven de medezusters vasthouden aan haar visie. In de 19e eeuw verrichtte Teresa Ball, een Ierse vrouw, baanbrekend werk met nieuwe stichtingen wereldwijd onder de naam van het Instituut van de Gezegende Maagd Maria van de Loretto zusters. Een formele rehabilitatie en rechtvaardiging kwam er slechts in 1877, toen de Kerk de congregatie van Mary Ward erkende, en in 1909, toen zij als de stichteres ervan mocht genoemd worden.
 
Vandaag wordt zij geëerd en bestudeerd als een Engelse schrijfster en een baanbrekende opvoedster, maar boven alles als een apostolische vrouw die de Kerk liefhad, maar haar uitdaagde om verder dan haar eigen theologische categorieën te denken en te handelen. Maar, al volgen de vieringen bij de 400e verjaardag van de stichting van een religieuze orde door Mary Ward elkaar op, toch blijven er nog heel wat vragen over de plaats van de vrouwen in de Kerk.
 

Vrouwen in de maatschappij

Er bestaat, uiteraard, geen enkele erkenbare generische categorie van ‘dé vrouwen’ ut sic. Mary Ward in haar tijd, noch wij in de onze, kunnen in wereldomvattende termen spreken over dé vrouwen of dé vrouwenervaring. Maar het UNIFEM rapport van 2008 over De vooruitgang van de vrouwen in de wereld herinnert ons aan de situatie waarin vele vrouwen zich vierhonderd jaar na die basisvisie van Mary nog bevinden. De millenium ontwikkelingsdoelen waarover de Verenigde Naties in 2000 overeenstemming bereikten, bevatten een engagement om de gelijkheid van de geslachten en het versterken van de positie van de vrouwen tot een goed einde te brengen. In vele landen is de ongunstige situatie van de vrouwen gebaseerd op hun ondergeschikte status tegenover de mannen. Die houden de macht in hun handen en nemen de beslissingen. De stem van de vrouwen en de mogelijkheid voor een eigen keuze worden het zwijgen opgelegd op grond van de vooronderstelling dat de mannelijke noden en voorkeuren de norm uitmaken. Zo wordt aan de wijze waarop vrouwen de wereld ervaren, aan hun verlangens en hun keuzes voorbijgegaan, wordt hun vermogen zich te laten gelden of hun rechten uit te oefenen aan banden gelegd. Kansen op vorming, toegang tot de openbare diensten, politieke vertegenwoordiging, financiële onafhankelijkheid en alle rechtszekerheid, ook in het werk dat ze doen, dit alles wordt hen ontzegd.
 
Vooroordelen omtrent iemands sekse en de uitsluiting van vrouwen uit het openbare leven volgen dikwijls onbewust een cultureel patroon, zowel binnen de seculiere wetgeving als zelfs binnen de Kerk. Vinden die zwijgende vrouwen hun stem terug, dan is dit niet alleen goed voor een grotere sociale gelijkheid, maar dan verrijkt dit ook de ervaringen van de hele gemeenschap. De stelling van Mary Ward dat investeren in de zorg voor de opvoeding en vorming van de vrouwen een investering betekent in de toekomst van een hele natie, maakt deel uit van haar erfenis voor Kerk en wereld. Zij was dé pionier in het vormgeven aan een religieus leven in de Kerk dat de blauwdruk werd voor vele na haar dood ontstane congregaties. Deze groepen vrouwen stonden dikwijls aan de spits van sociale en culturele bewegingen die vrouwen in staat stelden een ernstiger en rechtvaardiger aandeel te hebben in hun publieke en privé leven. De globale graad van deelhebben aan opvoeding en vorming is voor de vrouwen de laatste tien jaren wereldwijd met 10% gestegen. Maar er blijft nog veel te doen, willen wij er zeker van zijn dat meisjes de lagere en de secundaire school kunnen doorlopen, en dat meer niet-ingeschreven meisjes van onderwijs kunnen genieten. Zijn vrouwen gevormd, dan worden hun rechten meer geëerbiedigd en wordt hun stem een kracht die uitdaagt en verandering teweegbrengt.
 
Op het gebied van de gezondheidszorg blijft de situatie van de vrouwen heel precair. In één jaar sterven er over de hele wereld meer dan een half miljoen vrouwen tijdens hun zwangerschap of bij de geboorte van hun kind. Wij moeten toezien hoe de HIV/AIDS ziekte vervrouwelijkt. In zwart Afrika tellen we op de vijf volwassenen met HIV drie vrouwen. Het is een echte tragedie dat er zo’ n onoverbrugbare kloof is ontstaan tussen de leer van de Kerk over seksuele ethiek en de niet-kerkelijke campagnes voor de rechten van de vrouw. Door de nadruk van de Kerk op de rechten van de vrouwen op voortplanting is het voor de meeste niet-kerkelijke instellingen zo goed als onmogelijk geworden om nog met een open oor te luisteren naar de nadruk die de Kerk ook legt op de onschendbaarheid van het menselijke leven van geboorte tot dood. Anderzijds wordt het voor katholieke theologen en gezondheidsdiensten almaar moeilijker om op te komen voor de dagelijkse werkelijkheid en dringende noden van de vrouwen, of om over deze aangelegenheden, met gepaste eerbied, een gesprek aan te gaan, zonder te worden berispt omdat hier ontrouw aan het Magisterium werd vastgesteld. De recente encycliek van Paus Benedictus XVI, Caritas in Veritate, herinnert ons aan de ‘noodzakelijke band tussen de ethica van het leven en de sociale ethica’. De paus verwijst naar de inherente tegenstelling in die maatschappijen waar enerzijds de waardigheid van de mens hooggehouden wordt, maar anderzijds gebruiken worden toegestaan ‘waarbij het menselijke leven zijn waarde ontnomen wordt en geweld wordt aangedaan’. Hoe dan ook, het leven van vrouwen en meisjes wordt blijvend en wereldwijd zijn waarde ontnomen en geweld aangedaan, en velen van hen kijken naar de Kerk als naar een instelling die niet bereid is, of niet in staat, een realistisch antwoord op hun moeilijkheden te geven.
 
Mary Ward stelde de verantwoording van de definities in vraag die vrouwen mentaal, fysisch en moreel inferieur beschouwden. Zij vocht die stellingen aan, ook wanneer die kennelijk door theologie en kerkelijk gezag als geldig waren erkend.
 
… Waarin zijn wij dan zo inferieur tegenover andere schepselen, dat zij ons zouden kunnen aanduiden als ‘maar vrouwen’ (…), alsof wij in alle opzichten inferieur zouden zijn tegenover een bepaald ander schepsel, waarvan ik veronderstel dat het een man is. Dit is, als ik rechtuit spreek, een leugen. Spreek ik met respect, dan mag ik zeggen dat het een vergissing is (Mary Ward).
 
Zij weigerde een toestand te aanvaarden waarin de realiteit werd beschreven en vastgelegd vanuit het feitelijke overwicht van mannelijke ervaringen en een mannelijke manier van kijken. Zoals het toen gebeurde, zo sluit ook nu een dergelijke aanpak niet alleen alles uit wat specifiek vrouwelijk is, maar slaagt er ook niet in om vrouwelijke ervaringen te aanvaarden als een eigen wijze om de werkelijkheid zelf te interpreteren. Dat men vrouwen en hun ervaring het zwijgen oplegt blijft een vorm van ‘ont-krachten’, waartegen heel wat vrouwen op velerlei domeinen te vechten hebben. De overtuiging van Mary dat vrouwen geroepen zijn om ‘grote dingen te doen’ voor God, om gevormd te worden en ook anderen te vormen, om apostelen en verkondigers van het geloof te zijn, was een revolutie, niet alleen binnen de Kerk, maar ook binnen de heersende cultuur in haar geheel. Zij had begrepen dat de uitsluiting van de stem en ervaring van de vrouwen uit het publieke debat de kern uitmaakte van hun verdrukking in de maatschappij, en dat dit in tegenspraak was met de bedoeling van God.
 

‘The Glory Vision’

Na twee mislukte pogingen om een leven als kloosterzuster te leiden, ervoer Mary – ze leefde toen in Londen – , haar ‘glory vision’. Zij was op zoek naar Gods wil, alleen dit wetende dat zij en nog andere vrouwen te zijner tijd geroepen zouden worden tot iets anders, nog ongekend en nog niet uitgeprobeerd. Het antwoord kwam toen ze in de spiegel keek en de woorden ‘Glorie, glorie, glorie’ in haar oren hoorde klinken. De glorie van God, zegt Irenaeus, is de echt levende mens. Kijkend naar haar spiegelbeeld, zag Mary ook wat ze hoorde – de glorie van God die door haar eigen menselijke zwakheid heen scheen. Het is die glorie, door God aan de vrouwen van de toekomst geschonken, die in vervulling zal doen gaan alles waartoe God hen bekwaam heeft geschapen, en die alle menselijke, sociale en geestelijke verarming, hen door de macht van het patriarchaat opgelegd, te boven zal komen. Deze visie houdt de vrouwen van de hele wereld de spiegel van God voor, waarin zij hun eigen spiegelbeeld kunnen zien, mooi en glorievol door de scheppingsgenade aan ieder gegeven.
 
Het kan hier natuurlijk niet de bedoeling zijn om het mannelijke chauvinisme door een vrouwelijke versie te vervangen. Een sterkere positie van de vrouwen zal een niet te meten positieve invloed hebben op het welbevinden van de mannen. Seksisme en patriarchaat kunnen op heel wat mannen ondraagbare lasten leggen die hen dwingen tot onderdrukkende en benauwende relaties, waarvan zijzelf, ironisch genoeg, het slachtoffer worden. Een meer evenwichtige en wederzijds respectvolle en verantwoordelijke relatie tussen de beide geslachten komt uiteindelijk zowel mannen als vrouwen ten goede. Dergelijke relatie creëert huiselijke en sociale solidariteit, brengt voorspoed met zich mee, en verlost beide partijen van de foute mening giftige en vernederende rollen te moeten spelen.
 

‘The Vision of the Just Soul’

In 1615 had Mary het visioen van een ‘Just Soul’. De rechtvaardige ziel wordt gekenmerkt door een ‘buitengewone vrijheid’ tegenover afgoderij en de verslavingen van deze wereld. En deze vrijheid maakt ons geschikt voor ‘alle goede werken’, zodat wij onze ontmoetingen met God niet moeten beperken tot een of andere speciale en ‘heilige’ sfeer, maar zodat wij God juist in de gewone dingen van ons menselijke bestaan mogen ervaren. De rechtvaardige ziel wordt gekenmerkt door een vertrouwen en een transparantie die het ons mogelijk maken ’te zijn zoals wij ons laten kennen, en ons te laten kennen zoals wij zijn’, zonder vrees of zonder masker. Mary zag deze situatie als een terugkeer naar de oorspronkelijke menselijke rechtvaardigheid, eerlijkheid en onschuld.
 
Vele vrouwen die, door de rol die ze in de maatschappij spelen, de natuur zelf op bijzondere wijze nabij zijn, voelen zich door deze geïntegreerde en holistische visie van Mary Ward sterk aangesproken. Een sterkere positie van de vrouwen hangt zo nauw samen met een respectvollere houding tegenover het milieu, met een in harmonie leven met de ons door God gegeven natuur. De gevolgen van de milieuverwording en de klimaatveranderingen komen meer en meer terecht op de rug van arme vrouwen. De onhoudbare levenswijze van de rijken ondermijnt de voorraad en de kwaliteit van de natuurlijke bronnen. De visie van de rechtvaardige ziel biedt een antwoord op dit hedendaagse drama.
 
Caritas in Veritate stelt dat ‘het boek van de natuur één en ondeelbaar is. Het omvat niet alleen het milieu, maar ook het leven, de seksualiteit, het huwelijk, de familie, de sociale betrekkingen, in een woord, de hele menselijke ontwikkeling’. Benedictus XVI, een oud-leerling van een Mary Ward school, ziet een tegenstelling tussen het feminisme van Mary en een feminisme dat hij als destructief voor de menselijke solidariteit beschouwt. Ja, het gevaar bestaat dat Mary gekidnapt wordt ten voordele van allerlei actuele agenda’s. Maar ook als haar profetische aanpak eventueel belangrijke veranderingen te weeg zou gebracht hebben, dan nog blijft er veel te doen, zowel in de Kerk als in de maatschappij. Ondanks de kerkelijke uitspraken over de gelijkheid in Christus, blijft het een feit dat het nemen van beslissingen en het uitoefenen van de macht grotendeels in de handen van de geestelijkheid blijven. Als de kerkelijke realiteit wordt bepaald en beschreven vanuit het overwicht van een mannelijke wijze van zien, dan kan die, hoe welwillend ook, de specifiek vrouwelijke punten fout aanpakken en er niet in slagen hun ervaringen en verwachtingen ernstig te nemen.
 
Mary Ward’s ‘Glory Vision’ herinnert ons eraan dat Gods glorie in mensen wordt gevonden, in mannen en vrouwen, volwaardig levend en bereid om te dienen op nieuwe en nog uit te proberen wegen. Haar ‘Vision of the Just Soul’ beschrijft de harmonie tussen mens en natuur, waar ieder van ons wordt geroepen tot een leven van rechtvaardigheid, transparantie en verantwoordelijkheid. En tenslotte, haar geschriften over liefde, vrees en vrijheid herinneren ons aan de noodzaak alles wat verslavend is te laten vallen, inclusief de structuren van macht en overheersing. Als vindplaats voor Kerk en maatschappij, heeft Mary Ward na 400 jaar nog heel wat te bieden.
 
Dr Gemma Simmonds cj is lid van de Congregatie van Jezus, en geeft colleges in pastorale theologie en spiritualiteit in Heythrop University, University of London
Met dank aan “Thinking faith”
Bekijk alle nieuwsberichten

Deel