Stanislascollege opnieuw jezuïetencollege

Stanislascollege opnieuw jezuïetencollege

De jezuïeten en Stanislascollege Delft ondertekenen een protocol

De jezuïeten en Stanislascollege Delft ondertekenen een protocol

Op 7 juni 2013 werd in Delft een Protocol van samenwerking ondertekend tussen de Sociëteit van Jezus en het Stanislascollege. Naast andere rechten en plichten over en weer, geeft dit protocol het college, dat bestuurlijk los blijft staan van de Sociëteit,  het recht de naam “jezuïetencollege” te dragen.

Het Stanislas, gesticht in 1948, is het enige Nederlandse college dat nog banden heeft met de jezuïetenorde. De oorspronkelijke school aan het Westplantsoen is nu één van de zeven locaties in Delft en omstreken. Alle schooltypen – van gymnasium tot en met praktijkonderwijs – zijn vertegenwoordigd; de school heeft 6000 leerlingen. (Ter vergelijking: de zeven Vlaamse jezuïetencolleges hebben er samen 9000.)

Eerder reeds werd Bert ten Berge sj binnen het Stanislascollege opgevolgd door Ilse Dekker als algemeen coördinator identiteit. In dit interview maken we nader kennis met Ilse, vragen we haar en Bert wat die ignatiaanse identiteit in de praktijk betekent en spreken we over het Protocol.

Een Protocol van samenwerking

De aanleiding voor dit gesprek is het Protocol – hier beginnen we dan ook mee. Sinds 1990 is het bestuur van de zes Nederlandse Jezuïetencolleges overgedragen aan lokale katholieke besturen. Ook op het Stanislas bestond de enige band met de jezuïeten lange tijd uit een zetel in het bestuur, later overgenomen door het adviesorgaan van de Stanislas-directie.
Bert omschrijft het protocol als “een drastische versterking van de structurele band tussen de orde en de school”. Het betreft een bijzonder besluit in een tijd waarin steeds minder scholen hechten aan hun religieuze identiteit. Beiden beschouwen de overeenkomst als een steunbetuiging van de jezuïeten voor hen die zich nu inzetten voor de ignatiaanse identiteit van de school én voor hen die dat vroeger deden.

Deze steun is inhoudelijk: het Stanislas kan nu voor raad terecht bij de jezuïeten en meer speciaal bij CEBECO dat het beleid van de jezuïetencolleges in Vlaanderen voert en waarmee in de afgelopen jaren een prettige en inspirerende uitwisseling groeide. Maar de steun is ook materieel: de orde subsidieert het werk van Ilse twee dagen per week. Dit schept financiële ruimte om bezinningsactiviteiten te organiseren voor medewerkers, leerlingen en ouders.
Het Stanislas is nu een “ignatiaans werk” waarin jezuïeten samenwerken met niet-jezuïeten. Volgens het protocol blijft de zending van de twee nu nog aan de school verbonden paters – naast Bert ook Dries van den Akker – gecontinueerd.

Wie is Ilse Dekker

Bert, jezuïet sinds 1958, is doorgewinterd in de spiritualiteit van Ignatius van Loyola en heeft bijvoorbeeld bezinningsdagen gegeven op het Stanislas en elders. Ilse, niet kerkelijk opgevoed, ging wel naar school op het Ignatiuscollege in Purmerend. Ze wist niet dat het oorspronkelijk een jezuïetencollege was, maar herinnert zich het klimaat van de school als “stimulerend”.

Haar leraar aardrijkskunde bracht zijn leerlingen met verve de beginselen van de culturele antropologie bij; dit vak ging ze later studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Als onderdeel van deze studie onderzocht ze hoe in verschillende culturen mensen zoeken naar zingeving – in hoeverre kun je spreken van universele kenmerken? Haar studie begeleidde haar in haar eigen zoektocht naar de zin van het leven. Ze had slechte ervaringen met geïnstitutionaliseerde religie; zette de Bijbel een tijd lang in de kast – maar Christus bleef haar inspireren.    

 In 2000 begon ze op het Stanislascollege/locatie Pijnacker (SCP) als docent levensbeschouwing en raakte ze al snel betrokken bij vieringen en bij de leerlingenzorg. Op het SCP ontmoette ze Bert die daar vormingsbijeenkomsten organiseerde voor docenten en ouders en haar daarin actief betrok. Zo kwam ze in aanraking met de ignatiaanse pedagogiek en de achterliggende spiritualiteit. Deze “uit het leven gegrepen” spiritualiteit, die een respectvolle verbinding legt tussen de eigen, menselijke ervaringen en de wijsheid van de religieuze verhalen, gaf haar weer een nieuwe ingang tot de Bijbel.

Als opvolger van Bert als algemeen coördinator identiteit ondersteunt Ilse het werk van de werkgroepen identiteit op alle zeven vestigingen van het Stanislascollege en communiceert zij geslaagde initiatieven van de ene werkgroep naar de andere. Ook volgde ze Bert op als gedelegeerde voor onderwijs voor Nederland van de provinciale overste van de jezuïeten in Vlaanderen en Nederland bij JECSE – het Europees verband van jezuïetencolleges. Ze is nog altijd docent levensbeschouwing in Pijnacker.

Enthousiast vertelt ze dat ze Ignatius steeds meer waardeert als “mysticus van het dagelijkse leven”; het woord “vrijheid” komt regelmatig terug in haar betoog. Ter ondersteuning citeert ze in het Arabisch, maar gelukkig ook in het Engels, een uitspraak uit het soefisme die God omschrijft als “love, lover and beloved”.

Wat is Ignatiaanse Pedagogiek

Zo komen we uit bij de betekenis van de ignatiaanse pedagogiek (IgPe) als leidraad voor het beleid van de school. Belangrijk uitgangspunt is dat elke leerling door God gewenst en bemind wordt. Bij de IgPe gaat het om de persoon van de leerling in al zijn facetten. Onderwijs is dan niet alleen het bijbrengen van kennis – er is ook aandacht voor de affectieve, motorieke, sociale, creatieve en religieuze vermogens. 

Ilse beschrijft dit op een voor mij originele manier wanneer zij zegt dat IgPe “het faciliteren (is) van gelegenheden om ervaringen in het leven te delen en ook om te mogen leren van je fouten”; in een context van veiligheid die het zich geliefd en gewenst weten door God meebrengt. Onderwijs vanuit zo’n uitgangspunt is niet zozeer een methode, maar veel meer een houding van waaruit je je leerlingen met aandacht benadert.

Teruggrijpend op haar studie zegt ze dat het religieus verlangen een algemeen menselijk verschijnsel is. Voor het werken met de ignatiaanse pedagogiek maakt het eigenlijk niet uit welke religie een leerling of leraar aanhangt; het is ingewikkelder wanneer zij niet geloven in een persoonlijke God. Het valt zowel Ilse als Bert op dat juist op locaties waar de meerderheid van de leerlingen allochtoon is, er veel interesse en respect voor elkaars godsdienst bestaat.

Het aantal expliciet ignatiaanse pedagogische projecten op de school is de afgelopen jaren geleidelijk toegenomen. Beiden noemen het Stanislasproject waar leerlingen kennismaken met de geschiedenis van de school en het leven van Stanislas – een beeld van deze jonge heilige (1550-1568) staat op elke locatie. De leerlingen bedenken voor zichzelf een variant van zijn lijfspreuk: Ad Maiora Natus Sum (Voor het hogere ben ik geboren). Deze spreuk nodigt uit om het beste uit jezelf te halen, op het spoor van de Schepper te komen en de naaste te dienen – een beknopte beschrijving van de IgPe.

Ook voor ouders en leraren worden er bijeenkomsten georganiseerd: dit najaar geven Marc Desmet SJ (arts en geestelijk begeleider) en Ria Grommen (psychologe en docent gezinswetenschappen) een lezing over hun boek Moe van het moeten kiezen. Een actueel thema aangezien mensen vaker (en leerlingen op steeds jongere leeftijd) belangrijke keuzes moeten maken.

Een sleutelwoord is reflectie; elk vak biedt kansen om met leerlingen over waarden te reflecteren. Bert’s voornaamste drijfveer bij het geven van biologie was “verwondering wekken”. Bovendien zijn er gebeurtenissen op school die uitnodigen tot reflectie; bijvoorbeeld de viering van Allerzielen die goed aanslaat bij de leerlingen, die vaak uit niet-katholieke families komen. Ook kunnen leerlingen meedoen aan een kloosterweekend, een pelgrimstocht en een Taizé-reis.

De goede sfeer op de verschillende locaties van het Stanislas wordt gevoed door de ignatiaanse pedagogiek, die uitnodigt om respectvol te kijken naar al je ervaringen, niet alleen de religieuze. Het betreft een pedagogiek die niet blijft steken op het niveau van waarden en normen, maar stimuleert tot verdieping – benadrukt Ilse.

James Martin SJ beschrijft in één van zijn boeken hoe hij aan een psychiater enkele inzichten van Ignatius uitlegt – de korte, maar bewonderende reactie is: “Smart guy”. Herkennen Bert en Ilse zich daarin? Inderdaad: Ignatius was “een pedagoog avant la lettre” (Bert), die goed besefte dat de dynamiek van het “leren niet alleen cognitief is, maar ook het aanspreken van de innerlijke leermeester” (Ilse). Een opmerkelijke en belangrijke uitspraak in deze tijd van vereconomisering van het onderwijs. 

Wiggert Molenaar sj

 

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel