Zomercursus mystieke literatuur 2012, een impressie

do 20 sep 2012 Spiritualiteit /
Zomercursus mystieke literatuur 2012, een impressie

Van 26 tot 30 augustus 2012 in de Oude Abdij in Drongen

Van 26 tot 30 augustus 2012 in de Oude Abdij in Drongen

Overgave

Alles wat gebeurt is Gods regeling, zijn voorzienigheid en een middel van genade, een duw naar de hemel. Alleen proberen de meeste mensen hun eigen weg te gaan en daarmee werpen ze hindernissen op voor Gods handelen. Geef jezelf ineens helemaal over aan Hem. Dit is de weg van de zuivere liefde. Die weg is heel donker en pijnlijk aan de oppervlakte, maar er zit iets achter dat in werkelijkheid sterkte en vrede is.” Dit schreef de benedictijn John Chapman in 1929 aan iemand die beproefd werd door spirituele duisternis en troosteloosheid. Overgave, dat was het centrale thema van de Zomercursus Mystieke Literatuur in de Oude Abdij van Drongen. Vier dagen lang bogen een honderdtal mensen uit Vlaanderen en Nederland zich over teksten rond dit thema.

"Overgave aan de goddelijke voorzienigheid"

De dagelijkse lectuur uit het boek Overgave aan de goddelijke voorzienigheid, een anoniem 18de-eeuws meesterwerk uit de christelijke spiritualiteit, vormde de ruggengraat van deze zomercursus. Dirk Boone gidste de cursisten langs de meest beklijvende passages van het boek. De lectuur en de commentaar hielp ons doordringen in de spiritualiteit van overgave aan Gods liefdevolle wil, op elk moment en in elke omstandigheid van het leven. De auteur beschrijft die overgave als de houding waartoe men komt (gedwongen wordt?) wanneer alle andere geestelijke hulpmiddelen (gebedsmethodes, meditaties, geestelijke lectuur, allerhande oefeningen) zinloos geworden zijn. Wanneer de gelovige hier geen smaak en steun meer vindt, aldus de auteur van Overgave, betekent dit dat God hem uitnodigt om dat alles achter te laten en naar het diepe te varen. Op dat punt in het geestelijk leven laat God de ziel “zonder andere steun dan Hemzelf”. Uiteindelijk cirkelt heel het boek rond deze fascinerende paradox van het christelijk leven: enkel wie zich totaal overgeeft en alles loslaat, laat God toe alles te zijn en voor alles te zorgen.

François de Sales en Ignatius van Loyola

De teksten uit de Franse spirituele traditie die Max Huot de Longchamp rond dit thema had verzameld, klonken opmerkelijk gelijkluidend met het boek Overgave. Niet echt verwonderlijk, aangezien de auteur van Overgave duidelijk uit de spirituele school van François de Sales stamt. In diens opvatting heeft overgave niet zozeer te maken met vrij zijn van jezelf (de praktijk van de ascese en de verzaking), maar vrij zijn voor Gods liefdevolle wil. Wie hoort in deze woorden niet het gebed van overgave van Ignatius van Loyola: “Neem, Heer, en aanvaard heel mijn vrijheid, mijn geheugen, mijn verstand en heel mijn wil.” Met zijn bloemlezing uit de ignatiaanse traditie toonde Rob Faesen sj aan hoe er vanuit de Geestelijke Oefeningen een rode draad van overgave-dynamiek loopt tot bij de jezuïeten-schrijvers van onze tijd.

Je best doen

In zijn Spieghel der volcomenheit attendeert Hendrik Herp (15e eeuw) zijn lezers erop dat de vereniging met God niet verdiend of, erger nog, gemanipuleerd kan worden door de ziel. Het enige wat je wel kan doen, is je best doen, want waar God ook maar een beetje bereidheid vindt, daar voegt Hij graag zijn eigen volkomenheid aan toe. Of zoals Thom Mertens het verwoordde: waar er een spleetje is, daar schijnt de zon doorheen. Die bereidheid kan onder meer blijken uit “een minlic inhanghen ende aencleven aen God”, ofwel God op de huid zitten. Poëtischer kan de dynamiek van overgave niet verwoord worden. Satoshi Kikuchi bracht met een tekst van Eckhart het uiterste punt van die dynamiek in beeld: God omwille van God loslaten. Dat is het duizelingwekkende vluchtpunt van het perspectief van de gelatenheid bij Eckhart. Alles loslaten wat je van God kan ontvangen, wat Hij je kan geven, om Hem puur zoals Hij in zichzelf is – en niet zoals Hij ontvangen of gewonnen wordt – te vinden.

Zeven etappes

Over die vereniging met God kan echter niets gezegd worden. John Arblaster toonde hoe Marguerite Porete de opgang naar die eenheid in zeven etappes beschrijft, “de zeven staten van de vrome ziel”. Maar bij de zevende staat zelf doet ze er echter schroomvol het zwijgen toe. Het geheim daarvan “behoudt de Liefde in zichzelf”. Met die pure tegenwoordigheid bij God is ook een gebedskwaliteit aangeduid. Paul Verdeyen sj schetste haarscherp hoe Willem van Saint-Thierry uit eigen (gebeds-)ervaring tot het inzicht kwam dat het gebed nog iets anders kan zijn dan meditatie. In deze actieve gebedsvorm staat het zoekende ik immers centraal, en heeft het verstand en het geheugen een groot aandeel. Totaal anders wordt het wanneer dit zoekende en grijpende ik zelf gegrepen wordt. Die toestand van contemplatie klinkt in het mooie Latijn van Willem als volgt: potius capitur quam capit. De gegrepenheid en overgave schenkt volgens Willem een eigensoortig inzicht, dat “ver uitsteekt boven de kennis van de meest geleerde onderzoeker”. Want wie in overgave aan God leeft, zo schrijft de auteur van Overgave, “die maakt zijn weg van zijn verdwalen, de duisternis zelf dient hem als leiding, zijn twijfels als zekerheid.”

Jan Christiaens
 

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel