Non multa sed multum

 

Lees verder

 

Eén veelgebruikt Ignatiaanse motto is ‘non multa sed multum’. Het gebalde karakter van deze uitspraak spreekt bijzonder aan, maar wat bedoelde Ignatius met deze uitspraak ?

‘Non multa sed multum’ is een essentieel onderdeel van de ignatiaanse pedagogie. Als we het even elliptisch in het Nederlands vertalen, betekent het zoveel als ‘niet veel, maar wel intens of grondig’. De klemtoon komt dan vooral te liggen op het feit dat het in ons onderwijs niet mag gaan om de grote hoeveelheid van de leerstof maar wel om de ernst en de diepgang van de studie. In de visie van Ignatius beoogt de Humaniora niet het verwerven van een encyclopedische feitenkennis. Dit soort kennis beklijft immers niet en heeft ook nauwelijks impact op onze innerlijke beleving. Beter is bijvoorbeeld één roman grondig te lezen en te bevragen, dan alle titels en auteurs van een bepaald tijdvak van buiten te leren.

Non multa sed multum: ook dit gezegde gaat terug op de Geestelijke Oefeningen. Ignatius vraagt er aan de retraiteleider om niet te veel stof ter meditatie voor te leggen en om bondig te zijn in zijn uitleg, zodat de retraitant zich op het essentiële kan toeleggen. In het kader van de Geestelijke oefeningen mediteert de retraitant elke dag vier keer één uur over een passage uit de Schrift, nadat de retraiteleider deze passage kort geduid heeft. De retraitant doet dit in volledige stilte gedurende dertig dagen.

Hoewel de gebalde Latijnse uitspraak op zich de grond van de gedachte scherp samenvat, blijkt het ook hier nuttig om toch nog eens naar de grondtekst van de Geestelijke Oefeningen terug te grijpen, omdat we merken dat de oorspronkelijke Spaanse tekst nog rijker is dan het zeer beknopte Latijnse citaat. De oorspronkelijke context luidt als volgt :

Wie aan een ander de methode en de volgorde voorhoudt om te overwegen of tot beschouwing te komen, zal van die beschouwing of overweging de geschiedenis getrouw navertellen en slechts met een korte, bondige uitleg de punten doornemen. Want wie de beschouwing ingaat met de waarheidsgetrouwe geschiedenis als grondslag, en vervolgens zelf overdenkt en overlegt, en aldus iets vindt waardoor hij de geschiedenis beter begrijpt of aanvoelt, – of dit nu te danken is aan zijn eigen redenering of aan een verlichting van zijn verstand onder goddelijke inwerking – zal meer smaak en geestelijke vrucht vinden dan wanneer de zin van de geschiedenis uitvoerig wordt verklaard door wie de oefeningen geeft. Want niet het vele weten verzadigt de ziel, maar wel het innerlijk smaken der dingen.’ (GO 2)

Hoewel deze aantekening in de eerste plaats het geestelijk proces van een retraite betreft, springt het pedagogisch impact ervan onmiddellijk in het oog. Er wordt heel duidelijk gesteld dat de persoonlijke verwerking van het aangebodene door de leerling en de innerlijke ervaring of verrijking die hij/zij daarbij opdoet, essentieel zijn. Om dat te bereiken hoeft de leerstof niet eerst uitvoerig te worden verklaard en becommentarieerd, maar volstaat een korte, bondige uitleg. Het accent van deze passage ligt dus op de manier van verwerking van het aangebodene en minder op de loutere hoeveelheid ervan. Wie van moderne pedagogische terminologie houdt, kan hier inderdaad een pleidooi lezen voor wat ‘Begeleid Zelfstandig Leren’ heet, want wat zijn de Geestelijke Oefeningen anders?

Tot besluit wil ik nog de aandacht vestigen op een ander aspect van de grondtekst dat door de beknopte Latijnse formule aan onze aandacht ontsnapt. Twee keer in deze tekst valt immers het woord ‘smaak’; één keer in combinatie met ‘geestelijke vrucht’, de tweede keer in de uitdrukking ‘het innerlijk smaken der dingen’. De slagzin ‘non multa sed multum’ is voortgekomen uit de laatste zin van de grondtekst: ‘Want niet het vele weten verzadigt de ziel, maar wel het innerlijk smaken der dingen’. Hieruit blijkt dat de echte bedoeling van Ignatius is dat we door zorgvuldige overweging de inhoud zouden smaken. Deze uitnodiging tot de diepere ervaring van innerlijke smaak lijkt ons belangrijker dan de loutere discussie over de hoeveelheid van de leerstof. Ignatius gebruikt het Spaanse woord ‘gustar’, waar ons mooie Vlaamse woord ‘goesting’ van is afgeleid. Oud-rector van ons college, Pater Vanderghote formuleerde het ooit gevat aldus : ‘We mogen onze leerlingen geen indigestie bezorgen, we moeten ze honger geven’. Wie een indigestie aan kennis heeft opgelopen, zal zelf niets meer ondernemen om dieper op de zaken in te gaan en meer te weten te komen; wie echter de ‘goesting te pakken heeft’ zal ook nadien zelfstandig verder zoeken.

De verleiding in het onderwijs is vandaag zeer groot geworden om onze leerlingen met zeer gedetailleerde leerstof en oppervlakkige werkjes te overladen; dat gevaar wordt groter naarmate men de humaniora te eenzijdig tot een technische voorbereiding op ‘hogere studies’ reduceert, in plaats van als een algemeen menselijke scholing voor het leven.

Onze leerlingen hebben het vandaag erg druk in vergelijking met vroeger. Het onderwijs niet de enige boosdoener in dit indigestie-effect: ook de druk van allerlei buitenschoolse activiteiten en ‘verplichtingen’ neemt toe. Voor zover het van ons afhangt moeten we een oververzadiging van de zintuigen zonder geestelijke diepgang vermijden. Het echte doel van de humaniora is volgens Ignatius immers de ontwikkeling van een persoonlijke ‘smaak’ vanuit geestelijke ernst en verdieping.

Guy Dalcq

Lees meer thematische bijdragen over ignatiaanse pedagogiek.