Mia Honinckx
Mia Honinckx
Arts bij asielzoekers
Hoe kan ik, in mijn beroep als arts voor het Federaal Agentschap voor de opvang van Asielzoekers vanuit de Ignatiaanse spiritualiteit creatief gedreven door Gods liefde in het leven kan staan.
Werken voor het Federaal Agentschap voor de opvang van Asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen of het nu als arts in een centrum of als arts op de hoofdzetel of een andere functie is, is niet vanzelfsprekend. Je wordt elke dag opnieuw geconfronteerd met een enorm groot contrast. Je hebt een thuis, een warm nest, een toekomst, een job, je weet dat je veilig bent en je kinderen ook. De bewoners van de opvangcentra hebben hun thuis, vaak ook hun gezin en hun familie achtergelaten voor een betere toekomst. In de meeste gevallen zijn ze bang, bang om wat gaat komen.
Met de hulp van Ignatius meen ik te kunnen onderscheiden dat zij, net als ik mens zijn, beiden kinderen van God. Ik zie geen argumenten waarom ik beter zou zijn dan zij. Ik ervaar het als vanzelfsprekend deze mensen te ontmoeten, hen respectvol te bejegenen. De bewoners zijn misschien wel materieel afhankelijk van het opvangcentrum maar zijn als mens in staat om heel wat te geven. Ik had dan ook het geluk heel wat te krijgen en heel wat te mogen leren. Zo keek ik met grote verwondering naar het grote Godsvertrouwen van mensen uit Afrika.
Meer dan eens vraag ik mij af of het wel eerlijk is, of ik wel recht heb op een beter – comfortabeler leven dan de bewoners – of ik niet meer moet geven, of ik mij hierover niet schuldig moet voelen. Meer dan eens had ik het moeilijk om op tijd naar huis te gaan, waar mij nochtans ook een plicht roept als echtgenote en moeder. Nog steeds denk ik, na lange overwegingen en met nog steeds de nodige twijfel en onzekerheid, dat het mijn taak is deze mensen goed te verzorgen, mij in te zetten om deze mensen de zorgen te geven waar die ze nodig hebben. Ik heb het nooit als moeilijk ervaren om deze mens in bijzondere omstandigheden te verzorgen zoals de patiënt verdient. Meer nog ik denk dat ik dit niet anders zou kunnen.
Ik leerde gevoelig te zijn voor het lijden van deze mensen. Ik leerde met hen van gedachten wisselen ondanks alle taal- en cultuurbarrières. Ik leerde hun geloof kennen en hun beleving hiervan. Ik kan alleen maar dankbaar zijn voor de kansen die ik krijg om deze mensen te ontmoeten. Deze mensen leren mij een beter mens te zijn, respectvol te zijn voor de andere, en misschien zeer eigenaardig, zij leerden mij dat ik ook voor mezelf en de mijnen moet zorgen.