Toon Suffys SJ

Stadspastor

Toon Suffys sj 2

‘God is de onderlinge band tussen mensen’

‘God is de onderlinge band tussen mensen’

‘God is niet in de hemel, hij is ook niet in de kerk, hij is in je dagelijks leven.’ Dat is wat  jezuïet Toon Suffys de mensen in zijn kerk liefdevol blijft voorhouden.

‘Als kind kreeg ik iedere avond een kruisje van mijn vader. Soms zei hij dan: “Wat moet ik met je doen, wat moet ik toch met je doen? Maar, je blijft mijn zoon.” Hij was streng en wij waren geen brave kinderen. Regelmatig kwamen wij thuis met straf. Dat moest vader niet zien, want dan moest je de strafregels nog eens voor hem maken. Ik gaf hem een keer vier bladzijden. Op één ervan zat een vetvlek. “Dat kun je zo toch niet afgeven, maak het nog maar eens.” Daarna moest ik vertellen waarom ik straf had gekregen. Zijn reactie was: “Wat zijt gij toch een dommerik dat ge u laat pakken voor belletje-trek.” Zo was mijn vader: hij was streng, maar hij bleef je graag zien. Ik zal zijn vingers op mijn voorhoofd nooit vergeten. Mijn vader is plotseling gestorven toen ik elf was.’

Wie zo leeft, doet als God. Dan lijk je op God

‘Ik kom uit en groot gezin. Thuis stond centraal dat liefde betekende dat je het opneemt voor elkaar, wat er ook gebeurt. Je mag best ruzie maken, maar je blijft broer en zus. Dat heeft mijn vader ons laten zien. Zijn eerste vrouw leefde vervreemd van haar ouders. Toch ging hij naar zijn schoonvader om te vragen of hij met haar mocht trouwen. Daaruit is een goede relatie gegroeid, zowel de liefdesrelatie als de relatie met zijn schoonvader. Zij stierf na de geboorte van het vierde kind. Toen trouwde hij opnieuw. Er kwamen nog zes kinderen bij. Daar ben ik er een van. De kracht van mijn moeder was dat zij nooit onderscheid maakte tussen de kinderen. Mijn ouders hebben laten zien dat de liefde tussen elkaar een teken is van iets groters: van gezin zijn, familie zijn, maar ook van God.’

‘Daar ligt de basis voor mijn Godsgeloof. Ik heb mensen altijd proberen mee te geven dat God niet in de hemel is – en ook niet in de kerk. God is in je dagelijks leven; daar waar je woont en werkt, waar je jezelf overwint en overstijgt om je aan een ander te kunnen geven. Wie zo leeft, doet als God. Dan lijk je op God. Je bent immers geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. Dat heb ik tot vervelens toe herhaald.’

Een priester moet een biddend mens zijn

‘Ik ben gevoelig voor mensen die naar elkaar luisteren. Dat is voor mij God. God is onderlinge liefde, God is de band tussen mensen. Voor het persoonlijke gebed is er een verticale relatie, maar God op zich is horizontale relatie. Dat is het feest van de drie-eenheid: Vader, Zoon en Geest in één relatie.’

‘Ik krijg energie van mensen, van vieringen, van samen bidden. Dat is mijn hele leven al zo. Ik houd van liturgie, van het samenbrengen van mensen. Van het proberen te bewerken dat mensen samen gaan bidden. Het is niet: ik ben de priester, ik ga hier voor, ik bepaald dus het ritme. De eredienst bepalen we samen. De priester is wel voorganger, zodat de rest mee kan gaan en daarom moet de priester een goede band met God hebben. Dat is denk ik noodzakelijk. Een priester moet een biddend mens zijn, iemand die makkelijk contact kan leggen met God.’

Dat is de troost die God mensen geeft, de genade en de kracht om het dagelijks leven op te pakken

‘Voordat ik in 2017 naar Amsterdam kwam, was ik pastoor in Gent. Na afloop van een viering zeiden de mensen dikwijls: hiervan kan ik een week leven. Dat is de troost die God mensen geeft, de genade en de kracht om het dagelijks leven op te pakken. Een viering viel ook weleens tegen, natuurlijk. Dan had ik het lastig die week. De gebedsvorm van de eucharistie samen meemaken was voor mij echt een sterkte.’

‘Verbondenheid is het werk van de Geest. Een massa mensen die gaan samenwerken, één harmonisch geheel vormen en naar elkaar luisteren als ze gaan bidden, zodat ze niet vlugger of langzamer bidden dan de buurman, dat is voor mij een teken dat de Geest aan het werk is.’

Je leven geven voor je vrienden

‘Jezus geeft zijn leven op het kruis opdat er met mij niets ernstigs gebeurt… Dat betekent voor mij niets als mensen hun leven niet geven aan elkaar. Hij is ons voorbeeld. Ik bijt op mijn tanden om de ander te verdragen, iemand gaat tot het uiterste om er voor de kinderen te zijn, hoe zwaar dat ook valt. Ouders die een leven lang voor een gehandicapt kind zorgen en daar alles voor laten, dat is voor mij een beeld van God.’

Tijdens mijn studie theologie had ik het moeilijk met de “verstandelijke” God van de theologen

‘Dat zag ik ook bij de schippers in Gent. Die mensen leven altijd samen, op de enkele vierkante meters van hun schip. Ze kunnen elkaar niet ontlopen en moeten samenwerken omwille van gezamenlijk bedrijf. De meeste van die relaties zijn dan ook langdurig. Als je de liefde van die oudere schippers ziet die op tien vierkante meter lief en leed met elkaar hebben gedeeld, dan is dat voor mij een teken van God. “Niemand kan grotere liefde hebben dat hij die zijn leven gaf voor zijn vrienden.”’

God past zich aan

‘Tijdens mijn studie theologie had ik het moeilijk met de “verstandelijke” God van de theologen. Dat is een andere God. Het leerde mij van God maar geen beeld te maken. Ik merkte dat opnieuw toen ik naar Amsterdam verhuisde: als je levensomstandigheden veranderen, verandert God. Je zult Hem niet terugvinden zoals je Hem eerst vond. Je moet op een andere manier naar Hem zoeken. Wanneer je dan opnieuw op zoek gaat, kun je een God vinden die zich aanpast aan de omstandigheden waarin je leeft en werk. God is voor een deel ver weg geweest. “Wie zijt Gij, hier in Amsterdam?” Maar Hij komt terug.’

‘Dat gebeurde door de routine van het bidden te laten vallen en heel bewust het gebed opnieuw in mijn leven in te bouwen. Ik werkte zeventien jaar in de parochie. Door de week had ik mijn vaste momenten van gebed: meditatie op het evangelie van de zondag. Dat gebed hielp mij om de homilie van de zondag voor te bereiden. Ik bad veel rond, met en voor de parochianen. Hier, in Amsterdam, hoef ik niet iedere week te preken en ik moet leren bidden voor andere mensen. Het is maar in de mate waarin ik mensen leer kennen dat God terugkomt.’

Waarom ik priester ben geworden

‘Er kunnen zijn voor de mensen, daar was het mij allemaal om begonnen. Dat ik priester wilde worden, wist ik al heel lang. Toen ik zeven jaar was, sprak ik daar al over – om er als puber geweldig van terug te komen. Maar rond mijn zeventiende werd steeds duidelijker: dit is mijn weg. En die ben ik blijven gaan. Het was een stille zekerheid. Ik vocht ertegen en ik verzette mij. Ik zocht naar andere dingen, maar steeds kwam ik weer op het priesterschap uit. Daar vond ik vreugde en vrede. Zo zag ik dat God mij tot deze keuze bewoog.’

Ik dacht: als dat bij de jezuïeten kan, dan wil ik daar naartoe

‘Mijn droom was iets te doen in het sociale werk. Ik las een artikel over een café zonder bier, van drie jezuïeten in de dokken van Antwerpen. Zij hadden langs die weg contacten met havenarbeiders. Ik dacht: als dat bij de jezuïeten kan, dan wil ik daar naartoe.’

‘Toen wist ik nog niet dat dit eigenlijk ook correspondeerde met mijn beeld van God, een God die te vinden is tussen de mensen. Maar zo is het gegaan: ik werd jezuïet. Hoewel er van het sociale werk niets gekomen is. Ik heb nog wel gevraagd om priester-arbeider te worden, maar dat was vanuit Rome net verboden. Achteraf misschien maar goed ook, want ik weet niet of ik mij in dat werk staande had weten te houden.’

‘Mensen kunnen niet leven zonder God’

‘Ik werk in de Kerk. De toekomst daarvan zie ik met veel geloof tegemoet. Ik kijk naar kleine tekenen. Onlangs kwam na de Engelse mis een jonge vrouw naar mij toe. Ze zocht een groep om samen over het geloof te praten. Later kwam ik een meisje tegen dat ook interesse had, en haar zus ook. We zijn begonnen en na vier samenkomsten hadden we al een groep van zes en de volgende keer komt er nog iemand bij. Dat zo’n gespreksgroepje ontstaat en groeit is voor mij teken dat de Geest aan het werk is. Mensen kunnen niet leven zonder God. Hij zorgt ervoor dat mensen Hem telkens weer zoeken, doordat ze beseffen dat het leven groter is dat hun eigen leven en hun eigen verlangens. En in de kerk vinden wij Iemand die stuwkracht is van ons leven. Dat is mijn geloof. Maar ik moet echt elke dag bidden dat ik dat blijf geloven.’

Bekijk alle portretten

Deel