Tjeerd Jansen sj

“HET BELANG VAN DE PERSOONLIJKE GELOVIGE RELATIE MET DE HEER” Tjeerd Jansen SJ

Lees verder
Tjeerd Jansen sj

“HET BELANG VAN DE PERSOONLIJKE GELOVIGE RELATIE MET DE HEER”

Tjeerd Jansen SJ

Even een positiebepaling: De Krijtberg – officieel de kerk van de H. Franciscus Xaverius – is geen parochiekerk. Ze staat op het terrein van de Nicolaasparochie, die de het centrum van Amsterdam omvat. Wij zijn een zogeheten rectorale kerk, hebben geen eigen territorium, maar wel het recht om te huwen en te dopen zonder toestemming van de pastoor van de parochie te hoeven vragen. Er zijn twee andere rectorale kerken, namelijk de Begijnhofkerk, bediend door de Sacramentijnen en de OL Vrouwekerk bediend door het Opus Dei. Als pastores van deze kerken hebben we warme contacten met elkaar en de samenwerking is goed en – op bepaalde gebieden – steeds intensiever.

Ongeveer 1500 mensen staat als lid van onze kerk ingeschreven. Meer dan 160 vrijwilligers dragen op heel verschillende wijzen bij aan het werk in de kerk. De communauteit die in de pastorie woont, is zeven man groot. Iedereen participeert in het werk, maar ik ben de enige fulltimer. Om de hoek staat het Ignatiushuis, ons centrum voor geloof en cultuur. We hebben reden om trots te zijn op deze plek. Wij hebben een breed en gevarieerd aanbod. Het loopt goed. En bovendien is het een plek met geschiedenis: De huidige kerk werd gebouwd tussen 1880 en 1883. Maar de nieuwe Krijtberg werd gebouwd om de schuilkerk te vervangen, die hier sinds 1654 gevestigd was.

Liturgie is zonder twijfel het belangrijkste “product” dat wij hier aanbieden. Naast de twee stille missen per dag, zijn er vijf zondagsmissen; één op de zaterdagavond en vier op de zondag. Wie de preekbeurt heeft, preekt in alle vijf en gaat in drie van die missen voor. De andere  twee worden door een ander gedaan, maar jij “komt op door de zijdeur” om jouw preek te houden. Die preek is een belangrijk middel in het uitdragen van onze spiritualiteit. Met alle verschillen die er tussen ons als medebroeders zijn, bespeuren de mensen ook belangrijke inhoudelijk overeenkomsten. Zo wordt er veel nadruk gelegd op het belang van de persoonlijke gelovige relatie met de Heer, op ieders eigen verantwoordelijkheid voor zijn of haar geloof en geloofsontwikkeling en voor de eigen positie in de (gelovige) gemeenschap waar wij deel van uitmaken. Het is belangrijk voor ons om aandacht te hebben en te vragen voor ieders roeping als gedoopte. Dergelijke thema’s komen op een andere wijze ook terug in de cursussen, die hier gegeven worden. En ze krijgen concreet handen en voeten in verschillende vormen van vrijwilligerswerk.

Eén van de grootste uitdagingen voor mij is de cursus voor geloofsleerlingen; volwassenen die in de paasnacht worden gedoopt en/of gevormd. De deelnemers aan de cursus komen vanuit heel verschillende achtergronden en hebben heel verschillende vragen. Van hele praktische (Wat is een rozenkrans?), tot hele fundamentele (Wat is geloven eigenlijk? En hoe “doe” je dat?). Het betekent dat ik regelmatig moet zoeken naar woorden, en met verschillende formuleringen moet zien te komen om linksom of rechtsom iets te verhelderen. En dan hopen dat het lukt. Het is voor mij altijd één van de meest bevredigende momenten, om iemands ogen te zien oplichten en te merken dat er iets is overkomen van wat ik wilde duidelijk maken. Ik geef deze cursus niet alleen: Twee vrouwelijke vrijwilligers van de Krijtberg helpen de cursus gestalte te geven, en met ingang van dit jaar verzorgt ieder van mijn huisgenoten ook een avond. Dat brengt wat afwisseling in het geheel, maar zorgt er bovendien voor dat de cursisten ook andere paters wat beter leren kennen.

Een terrein waar ik heel nadrukkelijk probeer om een prioriteit van de Sociëteit (en van de Kerk überhaupt) gestalte te geven, is diaconie. Hoewel verschillende vrijwilligers van onze kerk elders in de stad diaconaal actief zijn, gebeurde er in de Krijtberg structureel niets op dit vlak. Daar proberen we nu (met enig succes) verandering in te brengen.

De grootste worsteling in het werk is voor mij het beheer van mijn tijd. Deels kleeft dit probleem aan mijzelf, en heb ik er ook in andere situaties issues mee gehad. Maar het werk in de Krijtberg brengt eigen uitdagingen met zich mee. Eén belangrijk aspect hierbij is dat het werk nooit af is. Er is altijd wel iemand die ik nog had moeten bezoeken. Of een cursus of lezing die beter voorbereid had kunnen worden. Een tweede aspect is de tijd die besteed moet worden aan administratie, beleid en beleidsimplementatie. Dat is enerzijds onontkoombaar als je (zoals bij ons het geval is) de ambitie hebt om nieuwe dingen te doen. Maar het probleem daarmee is dat het tijd en aandacht weg snoept van het pastoraat.

Om kort te gaan: Ik ben nu zo’n 4 ½ jaar – zeer tot mijn genoegen en bevrediging (en hopelijk die van anderen) – rector van de Krijtberg. Maar er zijn nog voldoende uitdagingen – inhoudelijk en t.a.v. de inrichting van mijn werk – om het graag en met liefde nog een tijdje te blijven.