Ambtenaar

Ignatiaans christelijk in een levensbeschouwelijk neutraal werkmilieu.

Lees verder
Ambtenaar

Ignatiaans christelijk in een levensbeschouwelijk neutraal werkmilieu.

Ignatiaans christelijk in een levensbeschouwelijk neutraal werkmilieu

Wat kan de ignatiaanse spiritualiteit betekenen voor een  ambtenaar van de Studie- en Documentatiedienst van de Federale Overheidsdienst Financiën, een typisch pluralistisch levensbeschouwelijk neutraal werkmilieu, waar het principe van scheiding van kerk en staat geldt en waar op het eerste gezicht ignatiaanse spiritualiteit moeilijk kan beleefd worden?

Luc Buffel
Ambtenaar

Op basis van de ignatiaanse grondhouding “en todo amar y servir” kan je echter even goed je christen zijn beleven bij de overheid als bij een typisch christelijke caritatieve instelling met een C vooraan in de naam. Ook in de overheidsadministratie moet iets van Gods liefde voor iedereen zonder onderscheid uitgestraald worden.  Daar de overheid instaat voor het algemeen belang zonder onderscheid des persoons, is dat juist een werkterrein waar het verbod op uitsluiting goed kan in praktijk worden; zo kan gestalte gegeven worden aan ons geloofspunt dat we allen kinderen zijn van dezelfde Vader. Die fundamentele onderlinge menselijke verbondenheid brengt me ertoe in de contacten met de Franstaligen eerder te zoeken naar wat ons verbindt dan naar wat ons scheidt. Daarom praat ik nu eens Nederlands dan weer Frans met collega’s en doe ik niet aan scherpslijterij op taalvlak.

Mijn christen zijn kan ik op de dienst beleven door zorgzaam en attentievol om te gaan met mensen en achter cijferstatistieken en technocratische dossiers ook het gelaat te zien van concrete mensen in hun noden. Daarom probeer ik de nodige tijd vrij te maken voor vraagstellers om hen goed op weg te helpen in de wereld van de overheidsfinanciën. Een student of een hooggeplaatst persoon probeer ik even goed te helpen. De tijd die ik aan het antwoord besteed, laat ik niet afhangen van een eventuele wedergunst van informatie die ik mag verwachten. Als het om een routinetaak gaat, of om een prestigieuze taak, ik probeer die taak even goed af te werken. Dit is dan een uiting van de typische ignatiaanse indifferentie.

Vergiffenis is een typisch christelijke deugd die het gewoonmenselijke overstijgt en die door de overheid niet krachtens een wet kan afgedwongen worden. Die waarde probeer ik te beleven door collega’s die me eens onheus hebben behandeld niet vast te pinnen op dit feit maar hun nieuwe kansen te geven, zonder evenwel mezelf in de hoek te laten drummen.

Bij de overheid komt geloof enkel sporadisch ter sprake tijdens informele tafelgesprekken. Wanneer ik in het defensief word gedrongen door mij met minder gelukkige uitspraken van het Vaticaan te confronteren, probeer ik in de creatieve spanning te gaan staan tussen loyaliteit aan de kerk die ik liefheb en toch ook mijn gezond verstand en persoonlijk (door het christendom gevormd) geweten niet buitenspel te zetten. Dan probeer ik mijn collega’s erop te wijzen dat de heilboodschap van het Evangelie de essentie is en dat men het kind met het badwater nooit mag weggooien. Soms geef ik ook aan dat vele media tendentieus en selectief zijn in hun berichtgeving. Soms moet ik corrigerend optreden en de ware toedracht geven bij mensen die van de kerk wat vervreemd zijn door achterhaalde kerk- en geloofsbeelden bij te stellen. Als kritiek wordt geboden door mensen die niet openstaan voor de christelijke heilsboodschap, ga ik geen echt gesprek aan omdat men dan toch maar naast elkaar praat; hoogstens laat ik aanvoelen dat ik geen medestander ben in hun kritiek of spot.

Ofschoon we op de dienst vastomlijnde taken hebben die we erg zorgvuldig dienen af te handelen kunnen we toch ook creatief zijn. Aldus heb ik reeds op eigen initiatief teksten geschreven in het Documentatieblad van Financiën. Het geven van fundamentele kritiek daarbij is soms gemakkelijk onrechtstreeks mogelijk door te verwijzen naar de kritieken van anderen zoals bijvoorbeeld het Rekenhof. Ruimte voor een eigen invalshoek heb ik ook in het aanduiden van wat uit twee Nederlandse kranten in de door onze dienst samengestelde persmap moet opgenomen worden. Naast de onontbeerlijke artikels poog ik ook teksten aan te duiden op het raakvlak tussen ethiek en financiën, wat het perspectief kan verruimen. Kaderleden van onze dienst hebben geen prikkaart voor aanwezigheidsregistratie. We worden geacht op de normale uren aanwezig te zijn. De flexibiliteit speelt in beide richtingen: enerzijds geeft het niet als je eens wat later bent, anderzijds word je geacht overuren op kantoor of thuis te maken als iets dringends moet af zijn. Niet de fysische aanwezigheid telt, wel het resultaat.

Door mee te werken aan de burgerlijke maatschappij, wordt meestal ook meegewerkt aan het Rijk Gods. Daarom moet een ambtenaar een voorbeeldfunctie vertonen van burgerzin en integriteit: aldus bijvoorbeeld zijn belastingontduiking (die een vorm van diefstal is van diegenen die de belastingen dan in jouw plaats moeten betalen) en het gebruik van fotocopies of ander dienstmaterieel voor privé-doeleinden, volstrekt onaanvaardbaar. Een goed christen is ook een goed burger maar veel meer dan dat. Het staatsbestel dient erkend te worden, maar dient ook niet verabsoluteerd of vergoddelijkt te worden.

Als ambtenaar leef ik de procedure- en deontologische regels na, maar de diepere inspiratie en geesteshouding haal ik echter uit het Evangelie, dat echter wel geen handleiding bevat voor economische, sociale of politieke problemen. De specifieke deontologische gedragsregels van de ambtenaar (respect, onpartijdigheid, beroepsernst en loyaliteit tegenover onder meer de gezagsdragers) zijn in feite ook algemeen menselijk wenselijke gedragsregels, die voor de christen als een ethisch minimum gelden. Christenen wordt echter gevraagd nog een stap verder te zetten en in het voetspoor te treden van wie ze als de Christus belijden.