Samenwerken

Samenwerking, in het hart van de zending

Lees verder
Samenwerken

Samenwerking, in het hart van de zending

Uit het zesde decreet van de 35ste Algemene Congregatie van de Sociëteit van Jezus (2008): samenwerking in het hart van de zending:

3. Het maakt ons bescheiden en dankbaar als we zien dat zo velen – zoals wij geïnspireerd door de roeping van Ignatius en de traditie van de Sociëteit – ervoor hebben gekozen met ons samen te werken en ons zendingsbewustzijn te delen en ons hartstochtelijk verlangen om mannen en vrouwen te bereiken in onze gebroken maar dierbare wereld. We worden verrijkt door geloofsgenoten maar ook door mensen uit andere godsdienstige tradities, vrouwen en mannen van goede wil uit alle volken en culturen, samen met wie wij zwoegen, op zoek naar een rechtvaardiger wereld. Er is een rijke oogst. In veel landen zijn belangrijke jezuïetenwerken in grote mate afhankelijk van de edelmoedige, loyale en deskundige samenwerking met mannen en vrouwen van verschillende religieuze of humanistische overtuigingen. Zoals de Heilige Vader ons werk en zending bevestigde, toen hij zei:”De Kerk heeft u nodig”, zo moeten ook wij op onze beurt naar onze medewerkers in de zending kijken en hun zeggen dat wij het beroep dat op ons werd gedaan met hen delen.

5. Een toenemend aantal jezuïetenwerken wordt geleid door betrokken leken, andere religieuzen of diocesane geestelijkheid. De leden van de Sociëteit – priesters en broeders, reeds gevormd of nog in opleiding – zijn zich meer bewust van een met anderen gedeelde verantwoordelijkheid voor de zending en het dienstwerk van de Sociëteit.  Daarnaast betekende het contact met verschillende gemeenschappen waarmee men in gesprek kwam of een samenwerking tot stand kwam, een verrijking voor de Sociëteit. Leken, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, leden van de inheemse bevolking en mensen met een verschillende godsdienstige en geestelijke achtergrond: zij allen hebben bij ons een verandering teweeggebracht en in ons een dieper besef gekweekt van God “door Wie wij leven, bewegen en zijn ” (Hnd 17, 28)