Spaanse jezuïet overleeft het coronavirus en drukt ons iets op het hart

wo 01 apr 2020
Deze Spaanse jezuïet overleefde het coronavirus en drukt ons iets op het hart

Severino Lázaro Pérez sj lag vier dagen met corona in het ziekenhuis. Nu hij is hersteld, deelt hij enkele diepe inzichten uit zijn leerschool van angst en verlatenheid.

Severino Lázaro Pérez sj lag vier dagen met corona in het ziekenhuis. Nu hij is hersteld, deelt hij enkele diepe inzichten uit zijn leerschool van angst en verlatenheid.

Het feit dat ik getroffen ben door het coronavirus en zijn klauwen heb gezien, maakt me een beetje slachtoffer en een beetje getuige. De overgang van de eerste naar de tweede is, geloof ik, een leerschool. 

Slachtoffer, zoals zoveel mensen om me heen die dit moeten ondergaan. Met de onzekerheid die gepaard gaat met het verschijnen van de symptomen, met het besef dat niets me kalmeert en dat geen pijnstiller verlichting brengt. Wanhopig werd ik van die verdomde koorts die maar niet wilde weggaan.

‘Het zal wel griep zijn”

Slachtoffer, omdat ik me op een schizofrene manier niet goed geïnformeerd voelde over wat me werkelijk overkwam. De officiële telefoonnummers die ik belde, gaven geen antwoord en de artsen negeerden alles zolang ik nog niet was opgenomen. “Blijf thuis,” vertelden ze me, “het zal wel de griep zijn.” “We doen wat testen en dan gaat u naar huis…” Maar toen de media me overspoelden met informatie over de symptomen, begreep ik er niets meer van.

Ken je onze speciale coronawebsite al? www.spiritualiteitvoorcoronatijd.org

Slachtoffer van het plotselinge inzien dat ik een merkteken draag en nagewezen word, als iemand die onmiddellijk geïsoleerd moet worden en over wie je elkaar moet waarschuwen. Over wie zo spoedig mogelijk bericht moet worden dat ik het heb, zodat iedereen met wie ik contact had, snel in quarantaine kan worden geplaatst. Dit liet mij het meest bittere gezicht zien van deze pandemie: ik ben besmet en veroordeeld om alleen te zijn, afgescheiden van de rest. 

Met Teilhard de Chardin sj eucharistie vieren zonder brood en wijn

In mijn hoofd weerklinkt nog de uitroep van de verpleegsters: “Ga onder geen beding kamer 325 binnen!” Hoeveel kamers en huizen hebben nu dit stigma? Met hoevelen praat men vanuit de deuropening en bij hoevelen laat men eten achter bij de deur? Hoevelen belt men één miserabele keer per dag vanuit de medische centra, om hen geleidelijk te laten sterven – zoals Pepi, de kosteres van onze parochie?

Maar deze ervaring als slachtoffer, die misschien de eerste is, moet plaatsmaken voor een andere, die van getuige. En dit is voor mij de diepste en meest vruchtbare ervaring.

Ik voel de grond van wat ik ben

Getuige, in het zien hoe de zwakheid me beroert, zich deel maakt van mijn leven of zich van mij meester maakt. Dat proces moeilijk om te beleven; minuten, uren, dagen die eeuwig lijken te duren. Maar tegelijkertijd is het vruchtbaar. Ik voel de grond van wat ik werkelijk ben: een aards, eindig, gefragmenteerd wezen. Ver verwijderd van het mezelf in het centrum plaatsen, waartoe ik zo geneigd ben en waar ik me elke dag voor uitsloof. Het is goed dat dit verrekte virus ons allemaal zwak maakt: specialisten, politici, verpleegkundigen, familieleden en natuurlijk de zieken. Wat een kans om te leren God te prijzen en te danken voor het mysterie van de breekbaarheid en kwetsbaarheid dat ons leven is.

Getuige, in het zien hoeveel mensen in verschillende posities alles doen wat ze kunnen. Er wordt gezegd dat Van Eyck en enkele andere Vlaamse schilders hun schilderijen signeerden met de volgende zin: “Zo goed als ik kan.” En dat is de handtekening die we allemaal onder deze quarantaine plaatsen. Ik zou dit moeilijke moment beter willen beleven, me nuttiger willen voelen bij wat ik doe of zou willen doen. Deze coronacrisis is ook een geweldige ervaring om je onhandiger, minder effectief te voelen en alleen te doen “zo goed als we kunnen”.

Het geloof van mijn moeder

Getuige, tenslotte, van het onvoorwaardelijke. Deze pandemie dwingt me deze dagen om recht in het gezicht van de dood te kijken. Ik zie de dood in de aantallen die zich dagelijks vermenigvuldigen; wat geen cijfers zijn, maar gezichten en verhalen van mensen van wie ik houd. Tijdens mijn ziekenhuisopname werd ik iedere nacht wakker van het geschreeuw van de patiënt in de kamer naast mij. Hij lag aan de zuurstof en kreeg hoestbuien waarin hij dreigde te stikken.

Lees ook: Was bidden ook maar zo besmettelijk – een bericht van Bert Daelemans sj die ook in Spanje woont

Mijn moeder vertelde me dat ze mijn broer de zondag voor mijn ziekenhuisopname had gevraagd haar te vergezellen naar de kerk om te bidden. Ik onderbrak haar en vroeg: “Je hebt God toch wel gevraagd me te genezen!” En zij, met haar geloof van 84 lange jaren, vertelde me: “Nee, zoon, hoe kun je denken dat ik God daarom zou vragen, terwijl we niets zijn? Ik vroeg Hem alleen je te genezen als dat zijn wil was. En wat ik Hem daarna altijd smeekte, was dat Hij me daar zou brengen, waar jij ook zou zijn.” Op dat moment kon ik alleen maar huilen. Nu zie ik dat mijn genezingsproces daar begon. In mij, waar tot dan toe alleen het virus was en de daarmee samenhangende eenzaamheid, voelde ik plotseling dat de onvoorwaardelijke liefde van mijn moeder nog dieper ging en alle protocollen omzeilde.

Het is goed dat deze pandemie ons dichter bij de onvoorwaardelijke aard van het leven brengt, namelijk de dood, maar ook bij de liefde. Als we slagen daar uitdrukking aan te geven, zoals mijn moeder met mij, zal deze zich sterker tonen en dieper gaan dan het virus zelf. Dus laten we niet ophouden met telefoneren en naar al diegenen die zich eenzaam en ziek voelen roepen dat ze dat niet zijn, dat er iets sterkers is: de liefde die we voor hen voelen.

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel