Frans van der Lugt

Martelaar in Syrië
(1938-2014)

Frans van der Lugt 1

Frans van der Lugt kwam op 7 april 2014 om het leven door twee kogels. Hij woonde als een van de weinigen nog in de belegerde Syrische stad Homs.

Frans van der Lugt kwam op 7 april 2014 om het leven door twee kogels. Hij woonde als een van de weinigen nog in de belegerde Syrische stad Homs.

Frans van der Lugt werd geboren in Den Haag op 10 april 1938 en groeide op in een katholiek gezin. Zijn vader Godfried van der Lugt was bankier. Frans bezocht na de lagere school het Aloysiuscollege in Den Haag, een school van de jezuïeten. Toen de familie in 1953 verhuisde naar Amsterdam stapte hij over naar het Sint Ignatiuscollege in Amsterdam, ook een jezuïetencollege.
Na zijn eindexamen trad Frans in bij de jezuïeten in het noviciaat in Grave, waar hij twee jaar zou blijven. Aansluitend deed hij de studie filosofie in het opleidingshuis van de orde, het Berchmanianum in Nijmegen. Zijn eindscriptie in 1964 ging over schuldbeleving bij jonge mensen.

Vertrek naar het Midden Oosten

In de zomer van 1964 vertrok Frans naar het Midden Oosten en hij wijdde zich twee jaar aan de studie van het Arabisch in het jezuïetenhuis in Bikfaya, Libanon. Zoals gebruikelijk in de orde volgden daarop enkele jaren praktisch werk: in zijn geval was dat godsdienstles en sport aan het college van Saint Jean Damascène in Homs, in Syrië. Tegelijk studeerde hij hard op de Arabische taal.

In 1968 ging hij naar Lyon in Frankrijk voor vier jaar studie van de theologie. De theologie in het studiehuis in Fourvière-Lyon stond internationaal hoog aangeschreven: het waren de jaren vlak na het Tweede Vaticaans Concilie en de theologen Henri De Lubac en Jean Daniélou uit Lyon waren daar prominent aanwezig geweest. Kort voor het einde van de studie werd Frans samen met twee andere Nederlandse jezuïeten tot priester gewijd in de Lucaskerk in Amsterdam-Osdorp door de bisschop van Haarlem, Monseigneur Zwartkruis.

Psychologie en zen

Tussen 1972 en 1980 besteedde Frans de meeste tijd aan de studie psychologie – iets waar hij al in Lyon mee was begonnen. Dit leidde in 1976 tot een proefschrift dat hij verdedigde aan de universiteit van Lyon: L ‘image du prêtre marié et du prêtre célibataire dans la communauté maronite libano-syrienne. Na zijn promotie bekwaamde hij zich verder in de psychotherapie en ging daarvoor zelf in analyse. Naast de studie was hij ook aan werk: eerst in Homs, toen in Beiroet, en nog twee jaar als groepsleider in het internaat van Katwijk De Breul in Zeist. In die tijd volgde hij in Brussel een Zenretraite bij pater Hugo Enomiya Lassalle.

Voorgoed naar Syrië

Vanaf 1980 zou hij altijd werken in Syrië: hetzij in Homs, hetzij in Damascus. In 1982 legde hij in Homs zijn plechtige geloften af als jezuïet. Hij kreeg taken in Homs in het sociaal-religieuze centrum Nouzha, hij was studentenpastor en godsdienstleraar, en kwam regelmatig in de kerken van de dorpen in de omgeving. Van 1987 tot 1993 was hij in Damascus als studentenpastor en actief in het bezinningswerk. In 1992 werd hij in Damascus op de ambassade van Nederland gehuldigd voor inzet voor de armen en voor de jeugd, kreeg hij de koninklijke onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

In 1993 keerde Frans definitief terug naar Homs, waar hij tot zijn dood zou blijven. In 1996 zette hij met royale steun uit Nederland Al Ard op, een centrum voor de opvang van gehandicapte kinderen. Frans organiseerde zijn beroemde wandelingen, trektochten met jonge mensen, over pittige afstanden door ruw terrein. Er werd gedanst, gezongen, gepraat en gemediteerd. Duizenden jongeren hebben er aan deel genomen, van alle etnische groepen in Syrië – en dat zijn er heel wat – en ook van buiten Syrië. Het centrum Al Ard zou functioneren tot 2011, toen het werk onmogelijk werd gemaakt en de gebouwen werden gevorderd voor andere doeleinden.

Blijven in Homs en zijn dood

In 2011 begon de burgeroorlog. Frans vertrok uit Al Ard en ging naar de het oude jezuïetenhuis in het centrum van Homs. Tijdens de belegering koos hij er voor om bij de laatste bewoners te blijven en de stad niet te verlaten. Hij vierde de Goede Week van 2012 in de kerk waar hij gewoonlijk voorging; de islamitische buren hebben de kerk toen gepoetst en gereed gemaakt. Hij schreef erover in het maandblad Streven.

In januari 2014 werden er video opnames gemaakt en naar buiten gebracht. Sommige opnames zijn gemaakt in het Nederlands, andere in het Arabisch. In die laatste doet pater Frans een dramatische oproep om voedsel voor de burgerbevolking. Waarschijnlijk was hij niet vrij om te zeggen wat hij zelf wilde, en heeft hij bepaalde dingen die men hem wilde dwingen te zeggen niet gezegd. Op 7 april, enkele dagen vóór zijn 76e verjaardag, werd hij vermoord. De dag erop is hij begraven in de tuin van het jezuïetenhuis in Homs. Sindsdien komen er dagelijks mensen bidden bij zijn graf, christenen van verschillende kerken, én moslims.

Nederlandse jezuïeten in het Midden Oosten

Van ongeveer 1880 tot 1980 zwermden Europese missionarissen uit over heel de wereld: de Belgen gingen naar Congo, de Britten naar India en de Nederlanders naar Indonesië. Ze brachten het christelijke geloof, onderwijs en gezondheidszorg naar andere landen. Na de onafhankelijkheid van Indonesië waren de Nederlanders daar minder welkom, en na de Suezcrisis (1956) was het voor de Fransen niet meer vanzelfsprekend om naar het Midden Oosten te gaan. De oplossing was dat Nederlandse missionarissen voortaan naar het Nabije Oosten gingen. In totaal zijn meer dan dertig Nederlandse jezuïeten begonnen aan de taalstudie. Drie van hen verdienen een aparte vermelding: Nikolaas Kluiters (1940 – 1985) vermoord in Libanon in 1985; Michael Brenninkmeijer (1932 – 2014), die net als pater Frans zijn hele werkzame leven in Syrië was; Peter-Hans Kolvenbach (1928 – 2016) die 25 jaar lang in Rome de Algemene Overste was van alle jezuïeten. Op dit moment – anno 2018 – zijn er acht Nederlandse paters in het Midden-Oosten, en studeert een jonge Nederlandse jezuïet Arabisch en Islamkunde.

Bekijk alle portretten

Deel