Ignatiaanse pedagogie: de twee standaarden of de uitdaging van de keuze

Van gebed naar pedagogie

Lees verder

Van gebed naar pedagogie

De Geestelijke Oefeningen zijn voor alles een lange oefening van gebed. Twee gebedsvormen zijn hierbij dominerend: enerzijds de meditaties of ‘overwegingen’ en anderzijds de contemplaties of ‘beschouwingen’.

Bij de meditaties zijn het rationele denken en de eigen wilskracht nadrukkelijker aanwezig. Daarom voorziet Ignatius in de eerste van de vier weken vooral meditaties. Bij de contemplaties gaat het eerder om een langdurig en aandachtig kijken in de hoop dat wat men beschouwt langzaam maar zeker mag binnendringen en de eigen persoon grondig mag beïnvloeden. Vanaf de tweede week nemen de contemplaties dan ook de overhand. Men kan stellen dat de ‘overwegingen’ slechts een voorbereiding zijn voor de ‘beschouwingen’. Want de diepgaande transformatie van de biddende mens is het doel van de hele Geestelijke Oefeningen.

In deze bijdrage wensen we een overweging te bespreken die in de Geestelijke Oefeningen bekend staat onder de naam ‘De twee standaarden’ waarbij met ‘standaard’ een vlag of vaandel bedoeld wordt. Ze is gesitueerd in de tweede week en ze wordt door velen geacht een van de fundamenteelste en belangrijkste van de hele gebedsmaand te zijn.

De twee standaarden

In zijn wat militair aandoende taal plaatst Ignatius in deze overweging twee legeraanvoerders diametraal tegenover elkaar:  Christus en Lucifer. De hoop die hij voor ogen heeft, is dat de biddende mens voor de standaard van Christus zal kiezen mét alle gevolgen die deze keuze met zich kan meebrengen. Hij formuleert dit aldus:

Vragen wat ik verlang. Hier zal dat zijn: kennis van de listen van de slechte aanvoerder en hulp om ervoor op mijn hoede te zijn; kennis ook van het ware leven dat de ware opperbevelhebber voorhoudt en genade om Hem te volgen.’ (G.O. 139)

In een overweging gaat het niet langer meer om een loutere verstandelijke kennis maar om een doorleefde kennis, een kennis die de hele persoon en heel zijn handelen doorzindert. Het gaat om een kennis die tot een fundamentele keuze voert. Ze impliceert dat we de andere optie ‘kennen’, maar uiteindelijk afwijzen omdat we wensen te kiezen voor wat Ignatius ‘het ware leven’ noemt. Het gaat hier dus om niets minder dan een levenskeuze. Daarom stelt Ignatius voor dat de retraitant deze overweging vier keer na elkaar doet. Hij beseft immers dat het niet om een oppervlakkige beaming kan gaan maar dat de keuze diep moet doordringen. Hij beseft eveneens dat een dergelijke keuze niet louter met wilskracht wordt bereikt. Daarom vraagt hij tot twee maal toe in bovenstaand citaat om hulp en genade. Overwegingen zijn geen eenzame bespiegelingen maar een gesprek met Iemand, een aandachtige dialoog.

Concreet zal Ignatius de optie van Lucifer als volgt formuleren:

‘Nagaan welke toespraak Lucifer houdt en hoe hij hen (zijn dienaren) aanmaant netten en kettingen uit te werpen. Zij moeten eerst bekoren met de begeerte naar rijkdom – zoals hij meestal doet – opdat zij de mensen des te gemakkelijker tot ijdele wereldse eer brengen, en daarna tot grote hoogmoed … En langs deze drie trappen brengt hij tot alle andere ondeugden.’ (G.O. 142)

Vervolgens vraagt Ignatius de toespraak van Christus te beluisteren die een tegengestelde rede houdt zoals wij ze kennen van de acht Zaligheden: ‘zalig zij die …’

Wie de Geestelijke Oefeningen doet, ontsnapt dus niet aan het maken van fundamentele keuzes maar hij doet ze wel in stil gebed en hoogstpersoonlijk. De vele gemoedsbewegingen die hij daarbij ondervindt, kan hij als richtingsaanwijzers beschouwen. De retraitebegeleider intussen beperkt zich tot het voorleggen van de gebedsinhoud maar stelt zich verder neutraal op, zeker als het gaat om de concretere uitwerkingen van de keuzes.

De taal waarin Ignatius de levenskeuze in de overweging van ‘De twee standaarden’ verwoordt is ook hier tijds- en persoonsgebonden en ze kan daarom de blik van menige lezer eerder vertroebelen dan helpen. Wie echter doorheen de formulering naar de essentie kijkt, beseft dat we hier het hart van de Geestelijke Oefeningen raken. Alleen wie de intentie én de genade heeft om bij deze overweging echt te kiezen, kan verdergaan met de grote onderneming die deze maand van gebed is. Het is evengoed eerlijk en mogelijk om – net als de rijke jongeling in het Evangelie – hier definitief of voorlopig af te haken.

‘De twee standaarden’ en onderwijs

Als het juist is dat er een parallel bestaat tussen de Geestelijke Oefeningen en de opzet van het jezuïetenonderwijs – de overtuiging en de leidraad van deze artikelenreeks – dan kunnen we niet om deze fundamentele contemplatie heen. Ze weglaten zou zelfs oneerlijk zijn. Laten we deze parallel in een vraagvorm formuleren:  is het inderdaad onze bedoeling om leerlingen keuzes te laten maken die een pure kennisverrijking overstijgen; hopen we inderdaad dat de leerlingen op hun manier, in hun taal en in hun cultuur een fundamentele levenskeuze maken of ze op zijn minst overwegen en overdenken; mochten we deze levenskeuze niet meer beogen, zou dan de term ‘humaniora’ die we graag bezigen nog wel zin hebben?

Het is niet aan de leerkracht om deze keuze op te dringen, laat staan ze in te vullen, maar hij of zij is mijns inziens wel degelijk uitgenodigd om ze voor te houden, ze naar eigen inzicht te hertalen en ze naar vermogen zelf te beleven. Waarop deze hertaling echter ook mag uitdraaien, het lijkt me steeds om een bewuste keuze te gaan voor meer menselijkheid en tegen de lokroep van cynisme en hardvochtigheid. Hertaling is nodig en gewenst maar ‘populair’ hoeft ze nooit te worden, want in elke taal zal deze keuze onvanzelfsprekend en tegendraads blijven. En ze zal van ons veel moed vragen.

In elk vak en in de meest onverwachte schoolsituaties kan de keuze tussen de twee standaarden zich opnieuw aanbieden. Zelf heb ik er de laatste maanden geregeld aan moeten denken terwijl we in de klas redevoeringen beluisterden van grote redenaars. Het verbaasde me hoe verschillend en contrasterend de boodschap was waarvan ze hun toehoorders probeerden te overtuigen. En de hoop groeide dat de leerlingen doorheen al deze woorden eerder zouden kiezen voor een houding die de naaste insluit in plaats van hem uit te sluiten … Aan ons de keuze.

Guy Dalcq

Verder lezen over ignatiaanse pedagogiek:

Pedagogiek, thematisch