“Een van de grote bekoringen van vandaag is onverschilligheid”

ma 24 jun 2019 Jezuïeten / Kerk /
Paus Franciscus: "Een van de grote bekoringen van vandaag is onverschilligheid"

Paus Franciscus was op reis in Roemenië. Hij ging in gesprek met de 22 jezuïeten die daar wonen. Antonio Spadaro sj schreef de vragen en antwoorden op.

Paus Franciscus was op reis in Roemenië. Hij ging in gesprek met de 22 jezuïeten die daar wonen. Antonio Spadaro sj schreef de vragen en antwoorden op.

De paus begon het gesprek met de volgende woorden: “Elke vraag is goed, laten we er mee beginnen”.

Pater Marius Talos sj vroeg: “Behalve waardering krijgen wij jezuïeten soms heel wat kritiek. Hoe moeten we ons opstellen als de tijden moeilijk zijn? Hoe kunnen we iedereen ten dienste staan in tijden van verwarring?”

Wat te doen? Er is geduld nodig, het vraagt om hupomeno [iets dapper, kalm en met geduld verdragen], dat wil zeggen de zwaarte van de gebeurtenissen en omstandigheden van het leven dragen. We moeten de last van het leven en zijn spanningen op onze schouders dragen. We weten dat we moeten optreden met parrhesia [openlijk spreken en daarvoor ons verontschuldigen] en moed. Die zijn belangrijk. Maar er zijn tijden dat je niet te ver kunt gaan en dan moet je geduldig en zacht zijn. Dit is wat pater Peter Faber deed, de man van de dialoog, van het luisteren, van nabijheid, van de reis. [1]

We leven in een tijd die meer van jezuïet Faber is dan van de Nederlandse jezuïet Canisius [2], die een man van het dispuut was. In tijden van spanning en kritiek moeten we doen zoals Faber, die werkte met de hulp van engelen; hij vroeg aan zijn engel, om te spreken met de engelen van de anderen, zodat die zouden bewerken wat wij zelf niet kunnen doen. Dan heb je werkelijke nabijheid nodig, een zachtaardige nabijheid. Op de eerste plaats moeten we nabij zijn aan de Heer met gebed, met tijd doorgebracht voor het tabernakel. En dan ook de nabijheid tot Gods mensen in het dagelijkse leven met werken van barmhartigheid, om wonden te helen.

In onze tijd moet je niet overtuigen, niet in discussie gaan.

Ik zie de Kerk als een veldhospitaal. De Kerk is zo gewond, en heden ten dage ook gewond door spanningen van binnen. Zachtmoedigheid, we hebben zachtmoedigheid nodig! En het vraagt heel wat moed om zachtmoedig te zijn. In onze tijd moet je niet overtuigen, niet in discussie gaan. Als iemand lijdt aan een ernstige twijfel, ja, dan kun je overgaan tot een dialoog, ter verheldering. Maar reageer niet op de aanvallen.

Lange tijd geleden heb ik in Argentinië een boekje gepubliceerd, waarin ik de brieven opnam van Pater Generaal Lorenzo Ricci, ten tijde van de vervolging en het lijden van de Sociëteit [3]. Het heette De brieven van tegenspoed. De jezuïeten van La Civiltà Cattolica begonnen ze te bestuderen, en ze vergeleken ze met de brieven die ik schreef aan Chileense en Amerikaanse episcopaten. Ze publiceerden de band met studies en commentaren [4]. Het was echt iets goeds dat ze deden. Als je dat boek leest, zal je ontdekken dat het vertelt wat er gedaan moet worden in tijden van tegenspoed vanuit de optie uit de traditie van de Sociëteit.

Wat deed Jezus op het ogenblik van tegenspoed en woede? Toen argumenteerde hij niet met de farizeeërs en de sadduceeën, zoals hij dat tevoren had gedaan toen ze probeerden hem in de val te laten lopen. Jezus bleef zwijgen. Op het ogenblik van hevige woede moet er niet gepraat worden. Als vervolging plaatsvindt, is wat er overblijft om te leven: getuigenis en liefdevolle nabijheid, gebed, charitas en goedheid. Je omhelst het kruis.

De provinciaal vraagt: “Vertel ons over de vertroosting die u geschonken wordt”

Ik houd van die taal! U vraagt me niet wat we moeten doen aan dit en aan dat. U vraagt me over troost en troosteloosheid. De vorige vraag was er een van troosteloosheid, dit is een vraag over troost. Het gewetensonderzoek moet gaan over deze bewegingen van de ziel. Wat zijn echte vertroostingen? Die, waarin de passage van de Heer tegenwoordig wordt gesteld.
Waar kan ik de grootste vertroosting vinden?

In het gebed laat de Heer zich horen. En dan ontdek ik ze bij Gods mensen. Bijzonder bij de zieken en de ouderen, dat is een schat. Ga de ouderen bezoeken! En verder bij de jeugd, die rusteloos is en uitkijkt naar echte getuigenissen. Gods mensen hebben beter door waar het om gaat dan wij. Gods mensen hebben een begrip, de sensus fidei, dat jouw gedachtegang corrigeert en je op het goede spoor zet. Je moest eens horen wat de mensen zeggen als ik ze ontmoet! Ze hebben een fijne neus om situaties te doorzien.

Wanneer je echt behoort tot het volk Gods, dan kun je zien of de dingen goed gaan of niet.

Laat me je een verhaal vertellen. Er was eens een oude dame. Ze had kostbaar heldere ogen. Ik vroeg haar: “Hoe oud bent U?” “Zeven en tachtig”, antwoordde ze. “Maar wat eet u, dat u er zo goed uitziet? Geef mij uw recept” zei ik. “Alles”, zei ze “en ik maak mijn eigen ravioli”. Ik zei haar: “Mevrouw, bid voor mij!”. Ze zegt tegen mij: “Elke dag bid ik voor U!” En voor de grap reageerde ik: “Vertel me de waarheid: bid u vóór mij of tegen mij?” “Natuurlijk bid ik vóór u! Heel wat anderen in de kerk bidden tegen U!”

Er is geen sprake van echte tegenstand in het volk van God, als die zich echt dat volk voelen. Dat heb ik geschreven in Evangelii Gaudium. Kijk, ik vind vertroosting in Gods volk. En Gods volk, dat is ook een kleine lakmoestest: wanneer je echt behoort tot het volk Gods, dan kun je zien of de dingen goed gaan of niet.

Een andere anekdote: Ik had een gelofte gedaan aan Nuestra Señora del Milagro om roepingen voor de Sociëteit. Elk jaar ging ik naar het heiligdom in noord Argentinië. Daar zijn altijd heel veel mensen. Op een dag, na de mis, toen ik wegging, samen met een andere priester, kwam er een eenvoudige volksvrouw naar me toe. Geen lid van de “culture elite”. Ze had heilige kaarten en kruisen bij zich.

De dame accepteerde al die theologie, natuurlijk, maar ze wilde die zegening!

Ze vroeg aan die andere priester: “Pater, wilt u mij zegenen?” En hij, een goede theoloog, antwoordde: “Maar was u niet in de mis?” en zij zegt: “Jawel, pater”. En dan vraagt de pater: “En weet u dat het offer van Christus in de mis vernieuwd wordt?“ En de dame zei: “Ja, pater”. En hij zei: “Weet u dat iedereen die uit de mis komt, totaal gezegend is?” En zij zei: “Ja, pater”. Op dat ogenblik kwam er een andere priester naar buiten, en mijn gezel draaide zich om om hem te groeten.

Op dat ogenblik keek de dame me aan en zei: “Pater, wil u me zegenen?” Begrijp je? De dame accepteerde al die theologie, natuurlijk, maar ze wilde die zegening! De wijsheid van Gods volk! Het concrete! Je zou kunnen zeggen, dat hier sprake is van bijgeloof. Ja, soms kan iemand wel bijgelovig zijn. Maar wat belangrijk is: Gods volk is concreet. Bij Gods volk vinden we de concreetheid van het leven, van de echte vragen, van het apostolaat, van de dingen die we moeten doen. Die mensen hebben lief en haten, en weten hoe lief te hebben en hoe te haten. Ze zijn concreet.

Pater Mihály Orbán: “Ik wil met u praten over een probleem, dat het gezin betreft: het nietig verklaren van huwelijken. Het is moeilijk om te gaan met nietigheidsprocessen. Ik heb de indruk dat heel wat mensen niet in staat zijn het vol te houden tot het einde van het proces. De gerechtshoven werken niet.”

Ja, paus Benedictus heeft hier ook over gesproken. Drie keer als ik me goed herinner. Er zijn huwelijken die geen huwelijk zijn door gebrek aan geloof. Dan kan het zijn dat een huwelijk niet nietig is, maar het ontwikkelt zich niet goed, vanwege psychologische onrijpheid. In sommige gevallen is het huwelijk wettig, maar soms is het toch beter dat de twee gaan scheiden, omwille van de kinderen. We lopen altijd het risico te vervallen in casuïstiek.

Toen de synode over het gezin begon, waren er die zeiden: “Je zult zien, de paus roept een synode samen, om aan hen die gescheiden zijn de communie te geven”. En dat blijven ze ook nog vandaag zeggen! In feite deed de synode een stap in de richting op het vlak van huwelijksmoraal: van een casuïstiek van decadent scholasticisme naar de werkelijke moraalleer van Thomas van Aquino. Dat punt waar Amoris Laetitiae spreekt over de inpassing van hen die gescheiden zijn, aldus eventueel een opening biedend aan de mogelijkheid van de sacramenten, werd ontwikkeld volgens de meest klassieke moraal van St. Thomas, de meest orthodoxe, niet de decadente casuïstiek van “je kunt wel óf je kunt niet”.

De kerk ademt met twee longen. En de oostelijke long kan orthodox ofwel katholiek zijn

Maar we moeten ons losmaken van de casuïstiek die ons misleidt in huwelijkszaken. Soms zou het gemakkelijker zijn om te zeggen: “Je kunt of je kunt niet” of zelfs: “Vooruit, geen probleem hier”. Nee. De paren moeten begeleid worden. Er zijn erg goede ervaringen. Dit is heel belangrijk. Maar diocesane rechtbanken zijn nodig, en ik heb gevraagd om korte processen. Ik weet dat sommige dingen niet werken. En er zijn te weinig diocesane rechtbanken. Heer, help ons!

Pater Vasile Tofane stelt een vraag: De Grieks Katholieke Kerk heeft in ons land een belangrijke rol gespeeld. Maar er zijn er die zeggen, dat deze Kerk haar historische rol nu wel vervuld heeft, en dat de gelovigen zouden moeten kiezen voor ofwel de Latijnse ofwel de Orthodoxe Kerk. Wat vindt u?

Mijn positie is die van de heilige Johannes Paulus II. De kerk ademt met twee longen. En de oostelijke long kan orthodox ofwel katholiek zijn. De status quo moet gehandhaafd worden. Er is een hele cultuur en er is pastoraal leven, dat bewaard moet blijven. Maar uniatisme is niet langer de ideale weg tegenwoordig. Eigenlijk moet ik zeggen: het is in onze tijd niet meer geoorloofd. Maar heden ten dage moeten we de situatie respecteren zoals ze is en de Grieks-katholieke bisschoppen hielpen te werken met de gelovigen.

Pater Lucian Budau sprak: “Ik ben een parochiepriester in Satu Mare in het noorden van het land. Wat mij het meest pijn doet is de onverschilligheid.

Een van de grote bekoringen van vandaag is onverschilligheid. We beleven de verleiding van onverschilligheid, de meest moderne vorm van heidendom. In deze onverschilligheid cirkelt alles om het “Ik”. Dan kan men geen stelling meer nemen ten opzichte van wat er gebeurt. Een van de fotografen van L’Osservatore Romano, een kunstenaar, heeft een foto genomen, genaamd “Onverschilligheid”. Daarop is te zien een goedgeklede dame, met een bontjas aan en een mooie hoed op, die op een winteravond uit een duur restaurant komt. En dan zie je naast haar een vrouw op de grond, die om aalmoezen bedelt. Maar de goedgeklede dame kijkt een andere kant uit. Deze foto heeft me erg aan het denken gezet. Het is wat we in het Spaans de calma chica noemen. Dat is de rustige en gladde zee, als bij windstilte.

Sint Ignatius vertelt ons, dat als er sprake is van onverschilligheid, maar dan zonder troost of troosteloosheid, dat het dan niet goed is. Als er niets in beweging komt, dan moet je kijken wat er aan de hand is. En het zou ook voor ons goed zijn, onze ogen te openen voor de realiteit en te zien wat er gaande is. Dank u voor uw vraag: het betekent dat u niet iemand bent die onverschillig is!

Pas op dat je het niet verwart met wat bij Ignatius heet goede onverschilligheid

Laat ons gebruik maken van de Geestelijke Oefeningen, en proberen te begrijpen waarom we leven in een innerlijke onverschilligheid zonder troost of troosteloosheid. Waarom is er onverschilligheid in die parochie of in die sociale situatie? Hoe kan ik mensen wakker roepen uit hun onverschilligheid? Onverschilligheid is een vorm van de cultuur van spirituele wereldsheid. Pas op dat je het niet verwart met wat bij Ignatius heet goede onverschilligheid. Goede onverschilligheid hebben we nodig ten opzichte van levenskeuzen en dat geeft ons de mogelijkheid niet afgeleid te worden door ‘sterke passies’, namelijk voorbijgaande ogenblikken die ons in verwarring brengen. Er zijn verschillende vormen van onverschilligheid: de goede en de slechte onverschilligheid.

Ik maak me zorgen over de cultuur van een slechte onverschilligheid, waar alles kalm en vlak is, waar je niet reageert op de geschiedenis, waar je niet lacht en niet huilt. Een samenleving die niet kan lachen en niet kan huilen, heeft geen horizon. Ze zit gevangen tussen muren van onverschilligheid.

Pater Florin Silaghi sprak: “Ik heb het gevoel dat we een kerk zijn met een erg veelkleurig kleed. Wij jezuïeten zijn een weerspiegeling van die Kerk. Wat denkt u over deze verscheidenheid? Hoe er mee om te gaan?”

Dat de ene jezuïet verschillend is van de andere, dat is een genade. Het betekent dat de Sociëteit geen persoonlijkheden uitsluit. Dan is de vraag: Hoe gaan we om met deze verscheidenheid in de gemeenschap? We moeten eenheid van hart en van geest bewaren. Een belangrijk ding is de gemeenschapsdialoog en broederlijke discussie, die voorbereid wordt door gebed. Laten we God danken dat we verscheiden zijn! Ja, soms is de verscheidenheid ideologisch, en daar moet tegen gestreden worden. Als de verscheidenheid het gevolg is van gesloten ideologische standpunten, dan heeft ze geen zin. Goede verscheidenheid is wat de Heer ons heeft gegeven, en die maakt dat we groeien. Maar moeilijkheden mogen ons nooit tegenhouden. We moeten altijd voorwaarts gaan. Dan zullen we daar vrede vinden…

Voetnoten

1. Peter Faber (Villaret 1506 – Rome 1547) werd heilig verklaard door Franciscus. Hij behoorde tot de groep van theologiestudenten van de oorsprong van de Sociëteit. Toen hij aankwam in Parijs voor zijn studies, deelde hij een kamer met Ignatius Loyola en Franciscus Xaverius. Hij kreeg de zending vrede te herstellen in plekken van conflict, eerst in Italië, waar de bevolking van Parma in opstand kwam tegen de excessen van een kardinaal die er gouverneur was. Toen in Duitsland en de Nederlanden, om te proberen te bemiddelen bij de opkomende protestante Reformatie. Tenslotte in Spanje, waar de snelle ontwikkeling van de Sociëteit van Jezus niet tot stand kwam zonder spanningen en misverstanden. Velen van hen die met hem in contact kwamen, ondervonden diepe bekeringen en sommigen van hen, zoals Petrus Canisius en Franciscus Borgias werden daardoor jezuïet.

2. Petrus Canisius (Kanis) is de eerste Nederlandse jezuïet. Hij werd geboren op 8 mei 1521, in Nijmegen en stierf 21 December, 1597, in Freiburg (Zwitserland). Hij trad in binnen de Sociëteit in 1543, nadat hij de Geestelijke Oefeningen had gedaan onder de leiding van Petrus Faber, en nam deel aan het Concilie van Trente in 1547 en 1562. Het belang van Canisius is gelegen in de harmonieuze combinatie, niet erg bekend in die tijd, van de zekerheid van zijn dogmatische principes samen met een houding van respect. In 1925 werd hij heilig verklaard met de titel van kerkleraar.

3. Lorenzo Ricci werd in mei 1758 gekozen als generale overste van de Sociëteit van Jezus. Hij werd geconfronteerd met de onmiddellijke verjaging van de Jezuïeten uit Portugal, en vervolgens uit Frankrijk, Spanje en Napels, en tenslotte uit het hertogdom Parma. De politiek druk groeide alsmaar, totdat Paus Clemens de orde ophief in 1773. Ricci werd gevangen gezet in de Engelenburcht in Rome. Daar stierf hij op 24 november 1775

4. Paus Franciscus, Lettere della tribolazione, Milan, Ancora, 2019. De bundel bevat de brieven van de generaals van de Sociëteit, de tekst van de toenmalige Pater Jorge Mario Bergoglio, en een kritisch apparaat dat vooraf was gepubliceerd in verschillende nummers van La Civiltà Cattolica, gesigneerd door de paters Diego Fares, James Hanvey en Antonio Spadaro.

Bekijk alle nieuwsberichten

Deel